Sri Lanka... Het staat vooral bekend als het land waar de thee vandaan komt. Het zakje Lipton thee dat je thuis in je tas sopt, bevat meer dan zeker thee die hier geplukt werd. Het land heeft echter nog veel meer te bieden: prachtige natuur, een rijke cultuur, lekker eten en vriendelijke mensen. Op onze route die we tot nu toe genomen hebben, hebben we dit alles gaande weg ontdekt. Onze eerste kennismaking met Sri Lanka gebeurde in Negombo, nu niet meteen de beste graadmeter voor de rest van het land: druk, smog en veel getoeter. Een kleine introductie op India leek het ons meer. Eens we onze route dan verder zetten, ontdekten we een groene oase, met hier en daar een dorpje of stad tussenin. Anuradhapura en Mihintale wisten ons te charmeren met hun rijke geschiedenis. Duizenden jaren oude monumenten en ruïnes geven een blik op een zeer oude cultuur. In de schaduw van de bomen kan je hier lekker op de fiets ronddwalen. Dankzij de, door de mens gemaakte meren, kan je hier ook een overvloed aan vogels spotten bij het vallen van de avond. Een welgekomen afwisseling na Negombo. Volgende halte was Sigiriya: meren, veel groen en die twee enorme rotsblokken die uit het niets opduiken. Het hele dorp dat bestaat uit één gezellig straatje, maakte het geheel af. We voelden ons hier meteen thuis. We genoten hier van wat fietstochtjes en de klim naar Pidurangala Rock. Wat volgens de lokale mensen twee uur zou duren, bleek uiteindelijk in slechts een half uurtje te kunnen. Een beetje te vroeg voor zonsondergang dus bleven we maar daar boven genieten van het uitzicht tot de zon aan zijn dagelijkse afdaling begon. Toen we hier dan ook nog goede koffie ontdekten wilden we eigenlijk niet meer vertrekken. Van hieruit reisden we door naar Kandy, de zogeheten culturele hoofdstad van Sri Lanka. Was het omdat we de verkeerde dag uitkozen om hier een bezoekje te brengen of iets anders? Geen idee. In ieder geval was het ons veel te druk in Kandy. We pikten de hoogtepunten mee en hielden het na één nacht voor bekeken. Hierna begonnen we dan aan onze ontdekking van de Hill Country. Daar was het meteen ook wat koeler, vooral om te slapen. Hier duiken de met thee begroeide bergflanken op. Eerste stop: Nuwara Eliya. Het dorp zelf is niet meteen een prachtexemplaar maar de omgeving zeker wel. We strekten onze beentjes nog eens om de waterval van Lovers Leap te ontdekken. De wandeling en de waterval zijn de moeite waard. We zullen deze wandeling vooral herinneren omdat we bijna verloren liepen tussen de theevelden en omdat we ons vergaten in te smeren. Dagen later hadden we hier dus nog plezier van. Nuwara Eliya is ook een uitvalsbasis om Horton Plains en World's End te bezoeken. In de vroege uurtjes (5.30u) begonnen we al aan de tocht richting het park. Reden van dit vroege vertrek: om een helder uitzicht te hebben kan je best voor 9 uur daar zijn en we hadden nog een stukje te rijden tot het park. Samen met een Oostenrijks koppel en twee Zwitserse zussen begonnen we aan de 9 km durende wandeling. Het uitzicht bij World's End is prachtig. Enige nadeel is dat er redelijk wat volk was en je de tetterende Chinezen dus even moest wegdenken. De verdere wandeling toont ons ook nog mooie natuur en een knappe waterval. Hierna hielden we het voor bekeken in Nuwara Eliya en gingen we aan boord van de trein richting Haputale. Helaas is dat hetzelfde parcours dat velen afleggen om in Ella te geraken. Bovendien staat deze treinrit bekend als een van de mooiste van Sri Lanka. Gevolg: een overvolle trein. Gelukkig was het maar voor een anderhalf uurtje en zijn we ondertussen al een beetje gewoon aan volle transportmiddelen. Ook hier is het dorp zelf weer niet meteen een droomplaatje maar de omgeving des te meer: glooiende bergtoppen en heuvels met overal theeplantages. Op aanraden van Tessa en Nicolas (bevriende reizigers, check ook hun blog) laten we ons naar White Monkey – Dia's rest brengen om te kijken of we daar kunnen overnachten. Het geluk was aan onze zijde want een van de cottages was nog voor 2 nachten vrij. We hielden hier een rustdagje, gingen kijken waar Sir Thomas J. Lipton zoal een theekransje hield (Lipton's Seat), bekeken zonsondergang vanop Eagle Rock en deden een daguitstapje naar Ella. Maar wat ons, uiteindelijk 5 nachten, vooral wist te bekoren in Haputale was ons verblijf bij Dia's rest zelf. Vanuit onze cottage hadden we een enorm panoramisch uitzicht en de familie zelf is goud waard. Warme ontvangst, goede zorgen en heel lekker eten. Het was dan ook met spijt in het hart (en tranen in de ogen) dat we hier vertrokken. Het was echter tijd voor nieuwe horizonten en om ons aan de klim naar Adam's Peak te wagen. De overvolle treinrit van vorige keer werd deze keer volledig goedgemaakt door een wagon die zo goed als leeg was. Het uitzicht onderweg was adembenemend. Eenmaal aangekomen in Dalhousie was het tijd om ons mentaal voor te bereiden op de klim. Velen waren ons al voorgegaan dus konden we ook niet anders dan onze beentje insmeren en er voor gaan. Zo goed als iedereen begint ergens tussen 01.30u en 02.30u 's nachts aan de beklimming om dan boven de zonsopgang te kunnen zien. Om een aantal redenen (te veel volk daarboven, geen zin om zo vroeg op te staan en omdat we nu eenmaal wel eens graag tegenstrijdig doen) kozen we ervoor om rond 5 uur 's morgens te vertrekken. Met de sterrenhemel boven ons en warm aangekleed begonnen we aan onze tocht van 7 km trappen naar een hoogte van bijna 2300 m. Zo'n 2,5 uur later bereikten we de top. Aangezien iedereen na de zonsopgang aan de afdaling begint was het voor ons lekker rustig om van het wondermooie uitzicht te genieten. Wat naar boven gaat moet ook terug naar beneden. Dan mag de klim al een beproeving geweest zijn voor onze benen, de afdaling was al bijna even zwaar. Moe maar voldaan bereikten we onze slaapplaats terug. Zo konden we weer een “check” bij op het lijstje zetten. Nog zo'n dikke week te gaan en onze tijd in Sri Lanka zit er op. Normaal gezien toch...
0 Reacties
Laat een antwoord achter. |