Taman Negara betekent letterlijk “nationaal park” en is het oudste onaangetaste regenwoud van de wereld, zo’n 130 miljoen jaar oud. Dit was, na Kuala Lumpur, onze eerste stop in Maleisië. Vanuit het dorpje Kuala Tahan neem je een bootje over de rivier en sta je in dit eeuwenoude park. Keuze genoeg uit wandelingen, van dagwandelingen tot meerdaagse treks. De bekendste wandeling is ongetwijfeld de Canopy walk. Helaas was deze net nu gesloten wegens onderhoudswerkzaamheden. Wij hielden het verder bij dagwandelingen en sommen ze hier even op. Lubuk SimponDeze korte wandeling van zo’n 2 kilometer retour begint aan de inkom van het park en leidt je via board walk naar een rivierbank waar je kan zwemmen. Via een bord wordt er wel gewaarschuwd voor eventuele bacteriën en parasieten die in het water kunnen zitten. Als je wondjes hebt kunnen deze beestjes je lichaam binnen dringen en ziektes veroorzaken. Wij namen dus maar het zekere voor het onzekere ondanks de warme temperaturen en het vele zweet. De wandeling is makkelijk en is dus doenbaar voor alle graden van fitheid. Je wandelt aan de rand van het woud en komt dus op je pad vooral vlinders, eekhoorns, insecten en andere kleine creepy crawlies tegen. Bukit Teresek loopIn totaal is deze loop zo’n 5,5 à 6 km lang. Maar vergis je niet, het is een pittige wandeling en enige vorm van conditie is toch vereist. Je kan deze wandeling eventueel ook combineren met de Canopy walk als deze geopend is. Het begin en einde loopt over board walk en is dus qua moeilijkheidsgraad nog te doen. Het enige wat je uitput, is het klimmen in deze warme en vochtige omstandigheden. Zorg er dus voor dat je voldoende water bij je hebt. Deze wandeling brengt je iets dieper in het woud dan de wandeling naar Lubuk Simpon maar nog steeds niet tot in het hart van de jungle. Je komt hier al wel wat andere dieren tegen, zoals apen, varanen, fazanten, ... Eenmaal je de 334 m hoge top bereikt hebt, kan je normaal genieten van een mooi uitzicht. Wij hadden echter de pech dat er een mist hing en er dus helemaal geen zicht was. Net voor de top en een heel stuk bij de afdaling is er geen boardwalk meer. Je gaat hier vaak over gladde stukken waar hier en daar touwen zijn voorzien om toch veiliger naar beneden te geraken. Hou er dus rekening mee dat dit geen gemakkelijke wandeling is. Hoewel we geen uitzicht hadden op de top hebben we toch genoten van deze wandeling. Het woud op zich is ook al een streling voor het oog en oor, met zijn soms torenhoge bomen en duizenden geluiden. Lata BerkohLata Berkoh is een trapsgewijze waterval. Je kan hier volledig naartoe wandelen, maar dan ben je enkel al zo’n 8,5 km onderweg. Aangezien we niet meteen zin hadden om in dit klimaat een wandeling van 16 km te doen kozen we voor een tussenoplossing. Via een smalle vertakking van de hoofdrivier kan je met een long boat tot aan de waterval gebracht worden. Bij de koelte van de ochtend vaarden we om 8:30u al weg. Heerlijk om nog eens koele lucht op onze huid te voelen. Onderweg stopten we nog aan een uitkijktoren en aan een platform waarvan je een mooi zicht had op de rivier en de rondzwemmende vissen. Na 45 minuten varen kwamen we aan de stopplaats voor de waterval. Van hieruit moesten we nog een 10-tal minuten wandelen. Het was niet het meest spectaculaire exemplaar dat we al gezien hebben maar toch leuk om hier een foto te schieten. Een uurtje later zaten we terug op de boot en die dropte ons bij de ‘reuzenboom’. Vanaf deze plek gingen we al wandelend de weg terug maken. Die reuzenboom was echt wel reusachtig, een 70 meter hoge tualang. Die vinden we niet in België. De wandeling terug bracht ons weer wat dieper in het woud en we hoorden vaak geritsel en gefluit. Vele dieren rondom ons, maar veel hebben we er niet kunnen spotten met onze eigen ogen. Vooral vlinders en hagedissen passeerden de revue en helaas ook talrijke bloedzuigers. Het groter geschut zoals tijgers, luipaarden en olifanten hielden zich goed verscholen. Een goeie 2 uur later stonden we terug aan de ingang van het park, bezweet maar voldaan. Taman Negara is dus zeker een aanrader en biedt voor ieder wat wils. Hou er wel rekening mee dat je altijd voldoende water meeneemt en eventueel snacks bij langere wandelingen. Het klimaat is hier vochtig en warm dus doe je toch net iets langer over een kilometer dan in ‘normalere’ omstandigheden. Met vochtig bedoelen we dan ook echt vochtig. Zodra je de rivier overgestoken bent lijk je plots in een andere wereld terecht te komen. Terwijl we gewoon op een bankje zaten druppelde het zweet al langs onze neus. Niets doen is hier dus al genoeg om de zweetdruppels aan te moedigen om over je rug te rollen. Wees ook voorbereid op een leger aan bloedzuigers. Je ontkomt er werkelijk niet aan. Wij hadden ook allebei prijs, al spande Kim de kroon wel. Gemakkelijke manier om deze beestjes van je af te krijgen eenmaal ze aan je vel vasthangen, is een bankkaart te nemen en deze rustig onder zijn mond schuiven tot hij van zelf los laat. Ze lostrekken is dan weer geen goed idee, zo kunnen er deeltjes van de mond onder je huid achter blijven en zorgen voor een traag genezende granuloom. Op zich kunnen bloedzuigers geen kwaad en als je het aandurft kan je ze laten hangen tot ze zich vol gezogen hebben (20 min). Een lange broek dragen en in je kousen stoppen kan ook helpen. Dit is eveneens een goed middeltje tegen de muggen want die zijn natuurlijk ook aanwezig in een regenwoud. Verkies je toch een korte broek, dan is het een goed idee om je kousen en onderbenen wat nat te maken en deze in te smeren met zout. Daar houden deze bloeddorstige beestjes niet van. Wij hebben het bij deze wandelingen gehouden maar er zijn nog andere mogelijkheden. Zo kan je bijvoorbeeld een 7-daagse trek naar Gunung Tahan doen, met zijn 2187 m het hoogste punt op het schiereiland Maleisië. Ter plaatse vind je alle info over de hikes die er te doen zijn en de wandelingen zijn ook goed aangeduid.
Je kan transport naar Taman Negara met een reisagentschap regelen en dan rechtstreeks van Kuala Lumpur komen of met de boot via Kuala Tembeling jetty.
Dit hebben wij niet gedaan omdat die kosten per persoon minstens 10 keer zo hoog zijn.
5 Reacties
Het was dus de derde keer dat we een bezoek brachten aan Sri Lanka. Nadat we 2 weken in de gezelligheid van de familie Dias hadden vertoefd was het tijd om ons een keer naar de Oostkust te begeven. Bij vorige bezoeken waren de weersomstandigheden nooit ideaal om daar eens een kijkje te gaan nemen, maar deze keer dus wel. De eerste stop was Arugam Bay, vooral gekend in de surfwereld omwille van de golven. Dit toeristendorpje bestaat eigenlijk gewoon uit 1 lange straat met een grote keuze aan restaurants en slaapgelegenheden. Aangezien surfen niet voor ons is weggelegd en de zee te wild was om lekker rustig in te dobberen, kozen we ervoor om de omgeving wat te ontdekken. Zo deden we een safari in het nabijgelegen Kumana NP. Er bestond een kans dat we luipaarden zouden zien, maar na een goeie 3,5 uur rondrijden hadden deze jagers zich helaas niet vertoond. We konden wel een aantal andere dieren spotten zoals mangoesten, apen, wilde zwijnen, herten, waterbuffels, krokodillen, olifanten en een variëteit aan vogels. Met de ondergaande zon reden we met een voldaan gevoel terug richting Arugam Bay. Toen we de volgende dag Pottuvil te voet aan het verkennen waren bood een vriendelijke jonge kerel ons een lift aan naar een andere baai, genaamd “Whiskey Point”. Ook hier waren de golven net iets te aanwezig om te zwemmen. We genoten dan maar van het uitzicht terwijl we een lekker vers sapje naar binnen slurpten. Tijdens de zonsondergang wilden we een keer naar de bekende “Elephant Rock” gaan om wat mooie foto’s te schieten. We huurden een scooter en met de aanwijzingen van de verhuurder gingen we op pad. Helaas waren die aanwijzingen niet zo duidelijk want we stonden uiteindelijk aan een Boeddhistisch klooster. Van hieruit zagen we de menigte wel op de “Elephant Rock” zitten maar zelfs na de nieuwe aanwijzingen van een aantal monniken in wording geraakten we er zelf niet. Een extra wegwijzer op de baan zou dus wel handig zijn… We kwamen ook nog in een leuke koffiebar, Bites, terecht. We genoten hier van een heerlijke kop koffie, maar je betaalt er natuurlijk de prijs voor. Na 5 dagen was het wel geweest en was het tijd om andere oorden op te zoeken. Onze volgende bestemming was Trincomalee. Hier zouden we met 2 familieleden van Dias herenigd worden, Hiran en Fazil. Al van in het busje voelden we zelfs de wind enorm opwarmen. Het was hier duidelijk een pak warmer en vochtiger dan in Arugam Bay. Gelukkig is de zee hier rustiger en kan je dus lekker een duik nemen als je verkoeling zoekt. Na aankomst deden we nog een avondwandeling op het strand en dat leverde nog een paar mooie foto’s op met de ondergaande zon. Het is wel gemakkelijk om met Sri Lankanen op pad te zijn, zij weten namelijk hoe een tuktuk te besturen en zijn gewoon aan het verkeer hier. We huurden dus met ons 4 een tuktuk en gingen op ontdekking. Zo bezochten we Fort Frederick en de Hindu tempel die zich op de klif bij het fort bevindt. Van hieruit hadden we een mooi uitzicht op de oceaan en op de stranden in de verte. Na de lunch reden we nog door naar Marble Beach. Waarom men deze naam aan het strand gegeven heeft, joost mag het weten. In ieder geval konden we heerlijk afkoelen in het water en speelden we nog een spelletje ‘vang het zeewier’. Helaas was de dag toen alweer op zijn einde aan het lopen en moesten we de tuktuk weer gaan inleveren. Ondertussen hadden Francesca en Sven, een Zwitsers koppel dat we in Haputale hadden leren kennen, ook de weg naar Trincomalee gevonden. We ontmoetten hen tijdens het avondeten en spraken af om de volgende dag samen te gaan snorkelen. We kozen voor het minder bekende Coral Island ipv het populaire Pigeon Island. Met ons zessen in een bootje stoven we over de golven. Op 2 plekken sprongen we met snorkel het water in en zagen we allerlei vissen. Het koraal zelf was helaas vaak dood en dus niet meer zo kleurrijk. Toen Sven en ik op de 2de plek als eersten het water in gingen schrokken we nog wel van wat we onder water zagen. We keken uit op een leger aan kwallen. Gelukkig waren het geen giftige kwallen en staken ze ook niet, maar toch even raar om daar doorheen te moeten snorkelen. Tegen lunchtijd waren we weer aan wal, allemaal met wat extra kleur. De laatste dag namen we afscheid van Francesca en Sven en deden we het vooral rustig aan. Toen de weergoden de sluizen ’s avonds opengooiden was dat een zeer welgekomen afkoeling en sliepen we allemaal net een beetje beter. Zo waren onze dagen in Trinco en in het gezelschap van Hiran en Fazil omgevlogen. Tijd om weeral afscheid te nemen. Wennen doet dat toch nooit. Voor ons was de tijd gekomen om stilaan richting Negombo, aan de Westkust, te gaan omdat we van daaruit weer het vliegtuig op zouden stappen. Om de trip tot daar wat aangenamer te maken lasten we nog wel een stop in in Habarana, meer landinwaarts. In dit dorp was er weer de optie om een safari te doen maar dat stond niet meer op het verlanglijstje. Onze gastheer van de homestay wist ons wel nog naar een leuke plaats te brengen: Ritigala. Op een bosrijke bergflank vind je hier een aantal ruïnes terug en dat zorgt voor een mooie wandeling onder de koelte van de bomen. Ook genoten we van een wondermooie zonsondergang aan het Habarana Lake. Hier spotten we nog een familie olifanten, welgeteld 11. De verdere dagen stonden vooral in het teken van relaxen en ons mentaal al voor te bereiden op het afscheid van Sri Lanka, het land waaraan we ons hart toch wel wat verloren hebben.
Voor de derde keer zetten we voet aan wal in Sri Lanka. Jawel, de derde keer. Na een nachtje bekomen in Colombo bracht de trein ons meteen richting onze favoriete bestemming in dit land: Haputale. Velen slaan dit bergdorp over en nemen de trein tot in het volgende dorp, Ella. Dit staat bekend om zijn backpackers scene en lokt dus veel toeristen en backpackers. We hebben echter ons hart verloren aan Haputale juist omdat hier minder toeristen rondlopen en het dus nog authentieker is. Hierbij delen we graag onze toppers in en rond Haputale. Lipton’s Seat Ongetwijfeld het meest bekende uitzichtpunt en een van de redenen waarom toeristen toch kiezen om naar Haputale te komen. Het is hier dat Sir Thomas Lipton zijn thee business startte. Je kan dan ook naast een replica van hem plaatsnemen op een bankje voor de bekende foto van Lipton’s Seat. Op een heldere dag heb je zicht tot aan de Zuidkust van Sri Lanka, met andere woorden wondermooie vergezichten. Je kan bijna niet anders dan hier op de top een kopje thee te drinken in het plaatselijke eettentje. Eenmaal aangesterkt door de thee en een roti is er een leuke manier om je weg terug naar beneden te maken tot aan de theefabriek, gewoon lukraak tussen de theevelden en kleine dorpjes door wandelen. Ook hier geniet je van de mooie uitzichten en van de lachende, wuivende kinderen. Als je pennen te veel hebt, neem deze dan zeker mee want daar vragen ze allemaal achter. Eenmaal aan de theefabriek aangekomen, kan je een bezoekje brengen aan de fabriek of je gaat met bus of tuktuk terug naar het dorp. De weg naar boven kan je trouwens met een tuktuk maken of je neemt de plaatselijke minibus. De bus rijdt niet helemaal tot aan de top, je zal de laatste 2 km te voet moeten doen.
Railway walkVanaf het Adisham klooster, net buiten het centrum van Haputale, kan je een mooie wandeling maken. Of je nu eerst een bezoek brengt aan het klooster of niet, moet je zelf bepalen. De wandeling start in ieder geval links van de ingang naar het gebouw. Het eerste deel gaat door verschillende soorten bossen en is hier en daar wel wat overwoekerd omdat deze route niet fel bewandeld is. Uiteindelijk kronkelt het pad stilaan naar beneden en kom je uit op de spoorweg, hier start deel 2 van de wandeling. Je kiest of je verder weg wandelt van Haputale (naar links dan), richting het eerst volgende station Idalgashinnan. Hier neem je dan de trein terug naar het station van Haputale. Hou wel rekening met de treinuren aangezien hier niet om het uur een trein passeert. De andere keuze (naar rechts) brengt je via de spoorweg al wandelend terug naar het centrum van Haputale. Onderweg heb je vanaf dat je uit het bos komt prachtige uitzichten over de theevelden. Af en toe zal er ook een trein passeren. Deze rijden niet al te snel dus je hoort ze tijdig aankomen, maar toch opgelet! Dit levert wel knappe plaatjes op voor de fotografen onder ons. Duur wandeling: 2,5 - 3u (vanaf het klooster)
Diyaluma watervalDeze op 1 na hoogste waterval in Sri Lanka is zeker een aanrader om te bezoeken. De waterval bestaat uit verschillende plateaus waar je telkens waterpoelen vindt om een plons te nemen. Bij één niveauverandering kan je zelfs een sprong van zo’n 8 m maken. Uiteindelijk kom je tot aan de rand waar het water 220 m naar onder dendert. Hier kan je beter geen sprong meer wagen maar gewoon genieten van het mooie uitzicht. Vanuit Haputale geraak je er door de directe bus naar Koslanda te nemen en aansluitend een tuktuk naar de ingang van het reservaat. Een tweede optie is de volledige rit met een tuktuk te doen. Beide opties nemen ongeveer een uur in beslag. Eens aan het reservaat staat je nog een half uur durende hike te wachten om tot bij de top van de waterval te komen. Vervoer
Eagle Rock Deze klif doet je even voelen alsof je op het einde van de wereld staat. Vanaf hier heb je een prachtig uitzicht over de lager gelegen bergen, maar kan je ook de waterplassen van het Yala NP en Udawalawe NP zien. Net zoals op Lipton’s Seat kan je op heldere dagen tot aan de Zuidkust kijken. Hier kan je in alle stilte genieten terwijl de wolken binnen drijven en even snel weer oplossen. Duur: 15 min vanaf guesthouse Dias Rest – White Monkey Dias Rest Op 3 km van het centrum vind je dit familie gerund guesthouse. Je kan hier kiezen uit 4 cottages en 2 familiekamers met allemaal hun eigen unieke uitzicht op de bergketen of de theeplantages. Dankzij de familie voel je je toch thuis ver weg van huis. Tegen extra betaling kan je zowel ontbijt als avondeten nuttigen. Dit gebeurt met alle gasten aan één tafel. Gezelligheid troef! Bij de zoon des huizes, Viraj Dias, kan je terecht voor een hoop aan informatie, begeleide trekkings en sinds kort heeft hij zelfs zijn eigen Eco Lodge campsite gebouwd.
Dit zijn natuurlijk onze 5 favoriete plekjes, maar je kan Haputale nog voor andere uitstappen als uitvalsbasis nemen. Er zijn in de omgeving nog andere watervallen te bezoeken of hikes te doen. Aangezien Ella maar een uurtje hier vandaan is, kan je een daguitstap plannen naar Ella. Als je dan de trein zou nemen, heb je meteen een must-do afgevinkt. Wij hebben hoogstwaarschijnlijk nog niet eens alles opgesomd, dus zeggen we: “Pak die rugzak en kom zelf ook op ontdekking”. Note: Alle transportprijzen zijn berekend vanaf Dias Rest tot bestemming en alle prijzen zijn onderhevig aan verandering.
|
Huidige Locatie |