Land nummer 4 op deze reis was de Filipijnen. Na het drukke schema in Japan keken we er wel naar uit om het even wat rustiger aan te doen. Bij het buiten stappen van de luchthaven overviel de warmte ons het eerste moment wel weer en ook de typische Aziatische chaos. Op dat moment stapten we liever terug aan boord van het eerste vliegtuig richting Japan. Even terug aanpassen en dan er gewoon weer helemaal voor gaan. Al waren de terminals van de luchthaven in Manila niet meteen bevorderlijk als introductie. Bij aankomst op de internationale luchthaven bleken er gewoon een tekort aan taxi’s te zijn waardoor we ongetwijfeld nog een wachttijd van 2 uur te gaan hadden. Aangezien het al avond was, moe en uitgehongerd, zagen we dit niet zitten. Dan maar een hotel vlakbij de luchthaven zoeken. Van daaruit ging het de volgende ochtend richting de terminal voor de binnenlandse vluchten. Als we dachten dat het niet erger kon dan de avond ervoor, o jawel, veel erger zelfs. De wachtrij om je bagage af te droppen stond bijna tot aan de ingang. We hebben al vele luchthavens bezocht ondertussen en dit moet echt de ergste en meest chaotische toestand ooit geweest zijn. Aangezien op een gegeven moment de vertrektijd voor onze vlucht wel erg dichtbij begon te komen mochten we gelukkig de ‘fast lane’ nemen. Zo konden we toch nog op tijd mee met onze vlucht. Na het chaotische begin volgenden er ook nog wel rustigere en mooiere momenten. In totaal bezochten we 3 eilanden, al zagen we van sommige maar een klein stukje. Hierbij even een schets van wat we de voorbije tijd zagen. Bohol/PanglaoHet eerste eiland dat we bezochten was eigenlijk een combinatie van Bohol en Panglao. We verbleven op Panglao dat alleen met een brug verbonden is aan Bohol. Deze 2 eilanden worden meestal in 1 adem genoemd. Dit is een vrij toeristisch eiland, maar onze accommodatie was lekker rustig en wat verder van het drukke gebeuren. Het was wel weer heerlijk om een scooter te huren en zelf rond te cruisen. Eerste bezoek kon natuurlijk enkel en alleen de bekende “Chocolate Hills”zijn. Het was best een tochtje van uit onze slaapplaats, zo’n 80 km. Met hier en daar een stop en een lunchbreak was het best te doen. We verwachtten ons aan een massa volk maar dat bleek best mee te vallen. De heuvels waren echter niet bepaald chocolade-achtig op dit moment, maar vooral groen. Het natte seizoen is pas voorbij waardoor de heuvels nog niet bruin zijn geworden. Toch was het wel een mooi uitzicht. Verder bezochten we een grot waarin je een plonsje kon wagen. Hier verzamelt zich namelijk brak water in een grote poel. Ook deden we een wandeling over een 500 m lange bamboebrug doorheen een mangrove bos, die eindigt op een steiger in de oceaan. Als je in de Filipijnen bent kan het niet anders dan even een duik te nemen in het helder blauwe water. Met behulp van onze gastheer vonden we een prachtig maar rustig strand. Na een 4-tal dagen hadden we het hier wel gezien en wilden we graag een wat kleiner eiland verkennen. Binnen de Filipijnen neem je ofwel de boot ofwel het vliegtuig om van eiland tot eiland te gaan. Van Bohol naar Siquijor kan je enkel de boot nemen. Op een 1,5 uurtje varen stonden we met ons voeten op het volgende eiland. SiquijorVoor ons verblijf op Siquijor hadden we gezocht naar een rustige plaats met een mooi uitzicht. Je weet natuurlijk pas of wat er geschreven wordt echt waar is wanneer je ter plaatse bent. Toen we bij La Villa Alta aankwamen bleek er niets gelogen te zijn. Vanaf het balkonnetje van onze hut keken we uit op zee en een paar trappen naar beneden hadden we zelfs een eigen klein strand. Daarnaast was het drukkere, meer toeristische stuk op zo’n 25 kilometer van ons verwijderd. Met andere woorden was het bij La Villa Alta allemaal peis en vree. Nadeel is dan natuurlijk dat je wel altijd de scooter op moet als je eens wat anders wilt eten of bezoeken. Dat hadden we er echter zeker voor over, maar soms was dat niet eens nodig aangezien Mersy, onze gastvrouw, zelf lekkere gerechten tevoorschijn kon toveren. Uiteindelijk bleven we hier 9 dagen hangen en wilden we zelfs niet per se vertrekken toen de dag daar was. Hoe brachten we deze dagen door? Soms bleven we gewoon zowat de hele dag hangen in La Villa Alta. Met het uitzicht dat we hadden, was er af en toe eigenlijk niet veel meer nodig. Toch gingen we ook wel op ontdekking. We bezochten een aantal watervallen, waarvan de ene al indrukwekkender of drukker dan de andere. De meest bekende waterval is de Cambugahay Falls. Bij deze cascade heb je op verschillende niveaus waterpoelen waar je lekker in kan zwemmen of zelfs een gedurfde Tarzan-sprong kan wagen. Voor nog wat afkoeling konden we terecht op de berg in het midden van het eiland. Omwille van het hoogteverschil was het hier wat koeler en natuurlijk kon je hier genieten van een prachtig uitzicht. Verder bezochten we wat stranden of cruisden gewoon wat rond door de dorpjes of langs de kustlijn. Er zijn ook vele kerken in de Filipijnen aangezien het een erg katholiek land is. Ze promoten dit ook als toeristische stop, maar helaas zijn ze niet zo mooi als de eeuwenoude kerken in Europa. Na 1 kerk bezocht te hebben lieten we de rest zijn voor wat het was. Door de Spaanse bezetters werd dit het eiland van het vuur genoemd omdat er hier destijds enorm veel vuurvliegjes te spotten waren. Wij hebben er wel geteld 1 gezien. Nu moeten we ook wel zeggen dat we er niet naar op zoek zijn gegaan en dit ene vuurvliegje ons kwam bezoeken. Tegenwoordig staat het bij de lokale bevolking nog steeds bekend als het eiland met de mystieke krachten. Er wordt geloofd dat hier aan hekserij wordt gedaan met magische drankjes en al. Toen wij aan het rond scooteren waren en door het dorpje San Antonio reden werden we plots aan gesproken door een aantal Filipijnse mannen of we op zoek waren naar een ‘healer’. Geen idee wat er dan zoal genezen wordt, maar we bedankten vriendelijk. Dat is het enige verband dat we tegenkwamen met deze zogenaamde hekserij. Tja, iets kan maar echt mystieke krachten hebben als je er echt in geloofd zeker? Negros OrientalVanuit Siquijor vaarden we naar het eiland Negros Oriental. We boekten 3 nachten in het dorp Valencia, net ten noorden van de studentenstad Dumaguete. Weer een voorbeeld dat je onverwacht op leuke plekken stuit tijdens het reizen, want uiteindelijk verbleven we hier 6 nachten en hadden we er gerust nog een paar nachtjes willen bij doen. Voornaamste reden dat we hier naartoe waren gekomen was het kleine eiland Apo dat bekend staat om het snorkelen en duiken met schildpadden. Omwille van het wisselvallige weer moesten we dit uitstapje wel uitstellen tot onze laatste dag. Wat deden we hier tot dan? We huurden weer een scooter en verkenden op eigen tempo de omgeving. Dumaguete zou omwille van zijn studentenstatus een ‘laidback’ gevoel hebben, maar na een voormiddagje rondtoeren in deze stad voelden we ons niet meteen ontspannen. De volgende dagen kozen we er dan ook voor om de natuur in te trekken. Zo gingen we naar de Casaroro waterval. Na het afdalen van heel wat trappen en een korte maar mooie wandeling langs de rivier die door de jungle loopt kwamen we bij deze machtige waterval aan. Het water dendert hier zo’n 30 meter naar beneden en is omgeven door een groene oase. Daarnaast zagen we maar een handvol andere mensen hier en hadden we de waterval zelfs even helemaal voor ons alleen. Toen we aan de klim van de 350 trappen begonnen, besloten de weergoden even alle sluizen open te gooien. Het gevolg was dat we volledig doorweekt boven kwamen. Het was even geleden, maar hier voelden we nog eens wat het was om het koud te hebben. Een 25 kilometer van Valencia bevinden zich de zogenaamde Twin Lakes. Eenmaal van de hoofdbaan af was de weg er naartoe heel pittoresk. Al kronkelend doorheen bergwegen hadden we prachtige vergezichten. Bij aankomst aan het meer had je maar zicht op 1 van de 2 meren, maar het was wel een uitstekend zicht. Het tweede meer is te voet bereikbaar via een 900 m lang pad. Wij kozen er echter voor om een kajak te huren en het eerste meer over te peddelen om zo aan het andere te geraken. Hier kregen we van de visjes nog een schoonheidsbehandeling van onze voeten. Met proper gezogen voeten kropen we terug de kajak in om nog een toer over het grotere meer te maken. Genieten! We wilden ook nog een kijkje nemen bij de Red Rocks waterval, maar deze was opgeëist door een resort en de gevraagde inkom vonden we te duur. Onderweg zagen we wel nog de gevolgen van de vulkanische activiteit die hier heerst: een bergflank die letterlijk stoomde. Hier komt natuurlijk ook de lekkere geur van zwavel bij kijken. Neuzen even dichtknijpen! Dag 5 was het dan zover: snorkelen bij Apo eiland. Voor de oversteek, die een half uurtje duurde, deelden we een zogenaamde ‘pump boat’ met 5 andere mensen. Aangezien dit een redelijk kleine boot is die totaal niet afgesloten is was het met momenten een spannende tocht over de woelige golven. We bleven dan ook niet droog tot we aan wal gingen op Apo. Hier gingen we even een kijkje nemen bij de vuurtoren die hogerop staat, maar het uitzicht was niet denderend. Dan maar door wandelen naar de overkant van het eiland (wat met wat omwegen eindelijk lukte) om daar een eerste duik in het water te wagen. Helaas was de zee hier te ruw om te snorkelen. Dan maakten we onze weg maar terug naar de kant van het eiland waar we aangekomen waren. Hier lukte snorkelen wel. Om in het natuurreservaat te mogen zwemmen en snorkelen moet je een lokale gids inhuren. We deden dit samen met een Nederlands koppel om de kosten te delen. In dit reservaat zijn het koraal en de schildpadden beschermd. Het koraal was dan ook wondermooi en nog zeer levend, wat de dag van vandaag niet meer zo vanzelfsprekend is. We zwommen ook zij aan zij met de schildpadden en zagen enkele enorme exemplaren. Prachtige ervaring! Verder was het aangenaam vertoeven in Valencia, met ’s avonds het in kerstsfeer verlichte dorpsplein en toffe plekjes om te eten. Ook onze accommodatie was top, een kleine studio waarbij we zelfs een keuken hadden. Kokoe, de zwarte spermashake die nog het meeste weg had van een labrador, kwam ons ook hondstrouw begroeten zodra we de poort doorkwamen. Een thuis ver weg van huis. Hierna was het tijd om ons stilaan terug richting Cebu City te begeven aangezien we daar het vliegtuig weer op zouden springen. Negros en Cebu (het eiland) liggen gelukkig dicht bij elkaar en dus was de oversteek snel gemaakt. We hadden toevallig ontdekt dat er een Belg een restaurantje runt aan de haven waar we aankwamen. Na 3 maanden wilden we graag nog eens Belgische kost binnensteken. Uiteindelijk viel de keuze op vol au vent met frietjes en daarbij een lekker gekoelde Hoegaarden Rosé. Van hieruit ging het met de bus naar Oslob. Dit dorpje staat bekend om de tours waarbij je met walvishaaien kan zwemmen. Helaas al te veel verhalen gelezen over het grote circus dat het is en het feit dat men de dieren met eten lokt, waardoor wij er geen zin in hadden om hieraan mee te doen. We hadden wel een slaapplek met zwembad geboekt en wilden graag hier een rustig dagje spenderen. Er trok echter een tyfoon over het noorderlijke gedeelte van de Filipijnen waardoor het een grijze en winderige dag werd. Geen zwembad weer dus. Toen we de volgende dag opnieuw de bus op gingen om de rest van onze weg naar Cebu City te maken kregen we pas echt bakken water over ons heen. Onderweg zagen we dan ook straten volledig blank staan. We hielden het zelf ook niet droog, want eenmaal we effectief de bus af moesten vlakbij onze accommodatie regende het pijpenstelen. Gelukkig was dat wel bij een warme 30 graden.
De volgende dag scheen het zonnetje weer vrolijk en was er niets te merken van de wateroverlast de dag voorheen. Brede zonnestralen zwaaiden ons dan ook uit. Tijd voor weer een nieuwe bestemming.
1 Reactie
|
Huidige Locatie |