Zowel tijdens onze trip in 2016 als nu hebben we een aantal weken vertoefd in Maleisië. We zijn er ondertussen achter dat dit niet onze favoriete bestemming is, maar er zijn toch een aantal plaatsen waar we het erg naar onze zin gehad hebben. Hierbij vind je onze top 5 locaties op het schiereiland Maleisië.
Cameron Highlands
Cameron Highlands is een hoogvlakte ten noorden van Kuala Lumpur. Op een 3-4 uur rijden van de hoofdstad ben je plots in een ander klimaat aangezien je je hier op 1500 m hoogte bevindt. Het is hier minder vochtig en koeler en dus heerlijk om even te komen afkoelen als je de hitte van de rest van Maleisië even beu bent.
De Cameron Highlands is een gebied, maar qua logement verblijf je hoogstwaarschijnlijk in Tanah Rata zoals wij deden. Een bergdorp dat al helemaal in teken staat van de vele toeristen die hier jaarlijks komen, binnen- en buitenlands. De Highlands staan vooral bekend voor de theeplantages en de aardbeien. Verder kan je hier verschillende hikes doen, wat bij temperaturen tussen 11 en 25 graden veel aangenamer is dan bijvoorbeeld in Taman Negara. Wij deden hier de wandeling naar Gunung Brinchang. Dit is een stevige klim met touwen en al, maar zodra je de top bereikt hebt, wordt je getrakteerd op een mooi uitzicht. Wij hadden helaas pech dat toen we boven kwamen de wolken al waren binnen gedreven en we dus geen enkel zicht hadden. Tanah Rata op zich stelt niet superveel voor, maar is een gezellige verzameling van restaurantjes, winkeltjes en hotels. Er hangt een leuke vibe wat het op zich al fijn maakt om daar even rond te hangen. Kuala Lumpur
Deze stad kan je niet ontwijken want dit is meer dan waarschijnlijk de plaats waar je vliegtuig landt. Wij hebben hier nu al meermaals een paar dagen verbleven en komen er ondanks dat het een grote stad is toch graag. Het is namelijk een zeer veelzijdige stad. Zo kan je ontsnappen aan de drukte door in een van de vele groene parken te gaan rondstruinen. Je vindt hier verder zowel moderne, historische als religieuze gebouwen en musea terug. Wie graag zijn slag slaat wat betreft shoppen, kan in KL zijn hart meer dan ophalen in de ontelbare shopping malls. Vervelen doe je je hier nooit met het aanbod aan entertainment en ook de food lovers onder ons hebben hier een grote variëteit aan eetmogelijkheden. Verder zit het metro-systeem hier enorm goed in elkaar waardoor je in een mum van tijd bent waar je moet zijn. Dit klinkt natuurlijk zoals elke metropool, met de uitzondering dat je hier niet het gevoel hebt dat de drukte je langs alle kanten besluipt.
Melaka
Deze historische kuststad wordt ook wel Malakka of Malacca genoemd en bevindt zich zo’n 2 uur rijden ten zuiden van Kuala Lumpur. Ook al is dit geen grote stad, toch kan je je hier wel een aantal dagen bezig houden. Aangezien het een historische stad is, vind je hier nog wel wat gebouwen uit de koloniale tijd terug. Een wandeling langs de rivier en door de smalle straatjes van China Town zijn ook zeker de moeite waard. Hier kom je naast interessante gebouwen ook regelmatig straatkunst tegen. In het weekend verandert de bekende Jonker Street ’s avonds in een gezellige avondmarkt met allerlei kraampjes. Dit gaat van eetstalletjes naar kledingkramen tot kraampjes die prullaria verkopen. Aangezien in het weekend ook de lokale toeristen tot in Melaka komen, is het wel een redelijk drukke bedoening. Trakteer jezelf op een heel bijzondere riksja rit, eentje met discolampen en dreunende muziek door de luidsprekers. Wil je even de stad uit dan zijn er ook opties om naar het strand te gaan zoals Puteri Beach en Kledang Beach. Verder heb je er ook alle moderne faciliteiten in de vorm van winkelcentra. Kortom keuze genoeg aan activiteiten om je dag mee te vullen.
Taiping
Bij ons eerste bezoek in 2016 hadden we in Taiping slechts 1 nacht als tussnestop tussen 2 andere bestemmingen. Dit vonden we jammer want het leek ons wel een toffe omgeving om wat langer te vertoeven. Dat hebben we nu tijdens ons tweede bezoek aan Maleisië dan ook gedaan. Taiping betekent vrede en veiligheid in het Chinees. De Britse kolonisten zorgende hier namelijk voor vrede tussen de 2 rivaliserende Chinese groepen die in de 19de eeuw zich hier settelden. Het is ook de stad met de meeste regenval op het schiereiland van Maleisië, vandaar de naam ‘Regenstad’. Dat hebben we ook geweten tijdens ons bezoek. Het is blijkbaar geen kwestie van “of het gaat regenen”maar wel “op welk uur het gaat regenen”.
Toch hebben we hier wel leuke plaatsen bezocht, zoals de Lake Gardens. Dit is een mooi park met verschillende waterplassen en weggetjes er tussen door. Hou zeker je ogen open want je kan onder andere varanen, arenden en de neushoornvogel spotten. In deze tuinen kan je ook een wandeling maken onder het bladerdak van de bekende rain trees. Wanneer de Britten het op de vlakte wat te warm kregen gingen ze naar Maxwell Hill, nu omgedoopt naar Bukit Larut. Dit is het oudste en kleinste heuvelresort van Maleisië. Deze stevige klim van 10 km kan je te voet ondernemen of je koopt een ticket aan de voet van de heuvel om met de overheidsjeeps naar boven te rijden. Voor het mooiste uitzicht bezoek je deze plaats het best in de voormiddag aangezien in de namiddag de wolken meestal komen binnen drijven. Je kan ook een bezoek brengen aan een kleine, familie gerunde koffiefabriek genaamd Antong Coffee Mill. Er zijn een aantal musea en de oude klokkentoren die je kan bezichtigen. Op een 20 minuten van Taiping kom je in Kuala Sepatang terecht, waar je door een mangrove kan wandelen en ’s avonds vuurvliegjes kan bewonderen. Los van het feit dat er in deze stad en zijn omstreken dus best wel wat te beleven is, hangt er vooral een aangename en relaxte sfeer. Taman Negara
Als je onze blog op de voet volgt, heb je al eerder over dit oeroude regenwoud gelezen. Dit was een van onze hoogtepunten van ons bezoek in 2019. Ondanks de vochtige en warme omstandigheden is het toch de moeite om in dit woud een aantal wandelingen te doen en op ontdekking te gaan. Aangezien we het gevoel hebben dat je op het schiereiland van Maleisië vooral heel veel steden aandoet en minder natuur tegenkomt was dit wel absoluut het moment voor ons om onze longen wat verse lucht te gunnen.
In deze wildernis kan je dus vele wandelingen doen, zowel meerdaagse als dagtreks. Boottochten en geleide dag- en nachtwandelingen zijn ook mogelijkheden. Verder kan je hier natuurlijk ook een heleboel dieren spotten. Wij deden 3 dagwandelingen en genoten van de pracht en de praal die dit bos te bieden had.
icons credit: Icons8
4 Reacties
Na Taman Negara zetten we onze weg verder richting het oosten en belandden, na een kleine tussenstop in Kuantan, in het stadje Kuala Terengganu. Volgens de lokale mensen zeker een bezoekje waard omwille van de schoonheid en het eten. We besloten dan ook om hier wat langer te blijven hangen en boekten een kamer voor 5 nachten. Helemaal verkleumd van de airco op de bus (kan die negatieve temperaturen halen?!) stapten we na een lange rit af in het centrum van Kuala Terengganu (KT). We namen de plaatselijke Uber, genaamd Grab, richting onze slaapplaats. Hier hadden we het super getroffen want we kwamen terecht in een studiootje met een eigen kleine leefruimte. Heerlijk om na een tijdje reizen wat meer ruimte te hebben dan enkel een slaapkamer. Op ontdekking gaan zou voor de volgende 4 dagen zijn. Zo kwamen we op een zaterdag op de centrale markt terecht. Tof om de plaatselijke bedrijvigheid te zien, maar ook wel meteen het drukste moment om daar een bezoekje te brengen. Het was wel duidelijk te zien dat hier niet zo veel buitenlandse toeristen komen want de markt was totaal niet gericht op toerisme. Geen souvenirs of armbandjes, maar wel voedingswaren, speelgoed en kledij. Een onverwacht leuke voormiddag spendeerden we door in de straatjes van Kampung Cina (China Town) rond te struinen. Overal kwamen we straatkunst tegen en oude koloniale gebouwen waarin je nog een vleugje van de ooit bestane glorie terug zag. De Chinese Boeddhistische tempel was ook een bezoek waard en met al zijn brandende kaarsen een echt plaatje. Bij het vallen van de avond dwaalden we nog even rond in de wijken rondom onze slaapplaats. We kwamen uit bij de rivier en hadden van hieruit een prachtig zicht op de Crystal Mosque (Kristallen Moskee). De foto’s verduidelijken ongetwijfeld de naam. Op dag 3 besloten we om lekker vroeg uit de veren te komen om zo de hitte voor te blijven en de zonsopgang mee te pikken aan de recent gebouwde ‘draw bridge’ (ophaalbrug). Het was een mooi zicht, ook al hadden we de pech dat het bewolkt was en er dus van de zonsopgang niet super veel te zien was. Heerlijk ook om wat koelte in de lucht te voelen en niet na een uurtje rond te wandelen al te snakken naar de airco van een winkelcentrum. Aangezien het nog steeds vroeg was moest de stad nog tot leven komen, en wij ook. Dat gebeurde gelukkig wel, eens we onze dosis cafeïne binnen hadden. Hier in Maleisië is het al wat makkelijker om een goeie kop koffie te vinden. Eenmaal alles en iedereen eindelijk wakker was geworden, sprongen we aan boord van een plaatselijk overzetbootje om de rivier over te steken naar Pulau Duyong. We hadden gelezen dat je hier het vissersleven kon zien alsook hoe ze de vissersboten bouwen. Helaas leek dit eiland allemaal nogal vergane glorie te zijn, zoals we al vaker zagen in deze stad. Ooit moet het hier zeer levendig en toeristisch geweest zijn. Vele gebouwen, parken en bezienswaardigheden zijn echter nooit goed onderhouden en dus nu verre van wat het ooit geweest moet zijn. Niet veel meer te beleven dus op het eiland Duyong. We begaven ons dan maar terug naar het haventje, maar daar vonden we geen enkel bootje terug. Over het water terug geraken ging dus niet meer lukken. Gelukkig is er ook een brug naar het eiland en konden we er via een andere weg weer vandaan geraken. Tijdens onze laatste dag in KT sprongen we de fiets op richting de zogenaamde ‘Floating Mosque’ (drijvende moskee). Deze ligt een 10 km buiten de stad, maar we wilden er toch graag op eigen kracht naartoe gaan. We vertrokken bij nog redelijk aangename weersomstandigheden, maar tegen dat we onze weg uit de stad hadden gevonden was het alweer zweten geblazen. We waren dan ook blij toen we eindelijk onze bestemming hadden bereikt. De moskee zelf was mooi maar niet spectaculair. De omgeving er rond, zoals het park, het meertje en de zee op de achtergrond vormde wel een aangenaam geheel met wat schaduw ter afkoeling. Onze terugrit richting het centrum maakten we via een andere weg. Deze keer namen we niet de hoofdbaan, maar kleine steegjes die ons doorheen woonwijken leiden. Prachtig om weer glimlachende mensen enthousiast hallo te horen zeggen. We werden zelfs nog gestopt bij een plaatselijk eetkraampje om de kleine gerechten even voor te proeven en dan maar meteen mee op de foto te gaan zodat we wat reclame kunnen maken. Misschien komt onze modellencarrière nu wel van de grond. Na een welverdiende pauze fietsten we nog naar het nationaal museum. Wat er in het museum tentoongesteld wordt was voor ons niet echt bijzonder, maar de gebouwen zelf waren daarentegen enorm indrukwekkend. Vanaf het moment dat we de oprijlaan op fietsten werden onze ogen omhoog getrokken naar de in traditionele stijl opgetrokken gebouwen. Helaas had Kim net op dit moment besloten van de camera een keertje achter te laten en zijn er dus geen foto’s van. Maar klik hier voor wat foto’s uit andere bronnen. Onze 4 dagen in KT waren omgevlogen. We hadden genoten van onze verblijfplaats en van de leuke plekjes en ontmoetingen. Naar ons gevoel waren de aanprijzingen van de lokale mensen wat overdreven wat betreft de schoonheid van deze stad. Zoals reeds aangehaald, zal het ooit wel een bloeiend gebeuren geweest zijn daar, maar wij zagen vooral veel vergane glorie. Tussen de regels door valt er nog wel het een en het ander te zien en te beleven, maar verwacht je niet aan een levende stad zoals KL. Het voordeel is dat er bijna geen buitenlandse toeristen komen en de prijzen overal dus ook zeer lokaal zijn. Alles bij elkaar genomen zijn we toch blij dat we een bezoek gebracht hebben aan Kuala Terangganu.
Onze reizende vrienden Tessa en Nicolas waren eerder dit jaar in Maleisisch Borneo. In hun verslag over hun trip daar schreven ze al over de schrijnende toestand van de natuur, die het moet afleggen tegen de grote palmboomplantages. Ook wij zagen het nu met onze eigen ogen tijdens de busreizen doorheen het land. Zover het oog reikt, op vlaktes en heuvelruggen, zie je enkel en alleen palmbomen staan en groeien. Het is pas als je er zo dicht bij staat dat het echt wel beangstigend is om te zien. Het eerste dat in je opkomt, is om zo weinig mogelijk producten te kopen met palmolie op de ingrediëntenlijst. Al is dat wel een moeilijke opdracht want zeker de helft van de producten in je plaatselijke supermarkt bevat palmolie (al is dat niet altijd onder die naam). Aangezien palmolie zo veelzijdig is kan het in enorm veel industrieën en producten gebruikt worden zoals voeding, cosmetica en zelfs in biobrandstof. Dan ga je al eens wat verder zoeken naar inlichtingen en kom je toch wel verrassende info tegen. Uiteindelijk is een belangrijke vraag die je veel tegenkomt, of het boycotten van palmolie effectief de juiste oplossing is. Wanneer we allemaal aan deze boycot gaan meedoen, gaan de producenten zich genoodzaakt voelen om een alternatief te zoeken voor palmolie als ingrediënt. Dit alternatief is dan meestal een ander soort olie, maar niet noodzakelijk beter. Palmolie wordt namelijk gebruikt omdat dit qua productie de beste opbrengst per hectare heeft. Zo haal je uit 1 hectare van palmbomen op een jaar 3,7 ton palmolie, terwijl dit bijvoorbeeld bij zonnebloemolie slechts 0,7 ton is. Als producenten voor dergelijke alternatieven kiezen betekent dat dat er nog meer oppervlakte nodig is om aan de stijgende vraag te voldoen. Dat is natuurlijk ook geen goede oplossing. Het probleem zit zich vooral in het feit dat er zo’n grote vraag is naar goedkope producten. Wat wij, mensen, dus vooral zouden moeten doen is minder consumeren. Het klassieke economische vraagstuk van vraag en aanbod. Hiernaast kunnen we er ook beter op letten waar de producten gemaakt zijn die we aankopen en of de palmolie die gebruikt wordt van duurzame afkomst is. Akkoord, er is verder ook nog véél werk aan de winkel voor de palmolie industrie en de organisaties daarrond. Dieren- en mensenrechten moeten veel beter beschermd worden en illegale houtkap meer gecontroleerd en bestraft. Wij hebben hier zelf nog gezien hoe het afbranden van bossen om deze grond te kunnen gebruiken voor palmboomplantages een effect heeft op de luchtkwaliteit en dus de CO2-uitstoot. Bij onze aankomst in Kuala Lumpur hier in Maleisië kon je de wolkenkrabbers amper zien en werden er mondmaskers gratis uitgedeeld. Hierbij wijzen landen zoals Maleisië en Indonesië elkaar de vinger, met z’n tweeën de grootste producenten en uitvoerders van palmolie. Nochtans is de plant niet inheems en ooit ingevoerd vanuit Afrika. Door enkel maar palmbomen te planten verdwijnt ook de biodiversiteit. Bovendien is palmolie en zijn afgeleiden die in onze voeding wordt gebruikt ook helemaal niet gezond. Het palmolie verhaal heeft meerdere invalshoeken en roept daarom vele vragen op. De oplossingen en antwoorden zijn misschien niet zo eenzijdig. Wij keuren de ontbossing en het niet respecteren van dieren- en mensenrechten helemaal niet goed, maar weten na het lezen van dit alles nu ook niet wat meteen de beste oplossing is. Een belangrijk aspect dat wel weer naar bovenkomt, is dat we ons allemaal meer bewust moeten zijn van ons koopgedrag en door te consuminderen onze ecologische voetafdruk kunnen verkleinen. Wees je bewust dat dit slechts een kleine opsomming van het probleem is en dat als je er meer wilt over weten je het best zelf een diepgaander onderzoek uitvoert op het web, in de bib of via goed geïnformeerde kanalen en organisaties. Onderstaande korte video is ook het bekijken waard. Het CSPO label waarover sprake is, is ook nog niet geheel waterdicht. Blijf dus kritisch. Hoe sta jij hier tegenover? Wat zouden volgens jou mogelijke stappen in de juiste richting zijn? Laat je mening achter in een reactie. Taman Negara betekent letterlijk “nationaal park” en is het oudste onaangetaste regenwoud van de wereld, zo’n 130 miljoen jaar oud. Dit was, na Kuala Lumpur, onze eerste stop in Maleisië. Vanuit het dorpje Kuala Tahan neem je een bootje over de rivier en sta je in dit eeuwenoude park. Keuze genoeg uit wandelingen, van dagwandelingen tot meerdaagse treks. De bekendste wandeling is ongetwijfeld de Canopy walk. Helaas was deze net nu gesloten wegens onderhoudswerkzaamheden. Wij hielden het verder bij dagwandelingen en sommen ze hier even op. Lubuk SimponDeze korte wandeling van zo’n 2 kilometer retour begint aan de inkom van het park en leidt je via board walk naar een rivierbank waar je kan zwemmen. Via een bord wordt er wel gewaarschuwd voor eventuele bacteriën en parasieten die in het water kunnen zitten. Als je wondjes hebt kunnen deze beestjes je lichaam binnen dringen en ziektes veroorzaken. Wij namen dus maar het zekere voor het onzekere ondanks de warme temperaturen en het vele zweet. De wandeling is makkelijk en is dus doenbaar voor alle graden van fitheid. Je wandelt aan de rand van het woud en komt dus op je pad vooral vlinders, eekhoorns, insecten en andere kleine creepy crawlies tegen. Bukit Teresek loopIn totaal is deze loop zo’n 5,5 à 6 km lang. Maar vergis je niet, het is een pittige wandeling en enige vorm van conditie is toch vereist. Je kan deze wandeling eventueel ook combineren met de Canopy walk als deze geopend is. Het begin en einde loopt over board walk en is dus qua moeilijkheidsgraad nog te doen. Het enige wat je uitput, is het klimmen in deze warme en vochtige omstandigheden. Zorg er dus voor dat je voldoende water bij je hebt. Deze wandeling brengt je iets dieper in het woud dan de wandeling naar Lubuk Simpon maar nog steeds niet tot in het hart van de jungle. Je komt hier al wel wat andere dieren tegen, zoals apen, varanen, fazanten, ... Eenmaal je de 334 m hoge top bereikt hebt, kan je normaal genieten van een mooi uitzicht. Wij hadden echter de pech dat er een mist hing en er dus helemaal geen zicht was. Net voor de top en een heel stuk bij de afdaling is er geen boardwalk meer. Je gaat hier vaak over gladde stukken waar hier en daar touwen zijn voorzien om toch veiliger naar beneden te geraken. Hou er dus rekening mee dat dit geen gemakkelijke wandeling is. Hoewel we geen uitzicht hadden op de top hebben we toch genoten van deze wandeling. Het woud op zich is ook al een streling voor het oog en oor, met zijn soms torenhoge bomen en duizenden geluiden. Lata BerkohLata Berkoh is een trapsgewijze waterval. Je kan hier volledig naartoe wandelen, maar dan ben je enkel al zo’n 8,5 km onderweg. Aangezien we niet meteen zin hadden om in dit klimaat een wandeling van 16 km te doen kozen we voor een tussenoplossing. Via een smalle vertakking van de hoofdrivier kan je met een long boat tot aan de waterval gebracht worden. Bij de koelte van de ochtend vaarden we om 8:30u al weg. Heerlijk om nog eens koele lucht op onze huid te voelen. Onderweg stopten we nog aan een uitkijktoren en aan een platform waarvan je een mooi zicht had op de rivier en de rondzwemmende vissen. Na 45 minuten varen kwamen we aan de stopplaats voor de waterval. Van hieruit moesten we nog een 10-tal minuten wandelen. Het was niet het meest spectaculaire exemplaar dat we al gezien hebben maar toch leuk om hier een foto te schieten. Een uurtje later zaten we terug op de boot en die dropte ons bij de ‘reuzenboom’. Vanaf deze plek gingen we al wandelend de weg terug maken. Die reuzenboom was echt wel reusachtig, een 70 meter hoge tualang. Die vinden we niet in België. De wandeling terug bracht ons weer wat dieper in het woud en we hoorden vaak geritsel en gefluit. Vele dieren rondom ons, maar veel hebben we er niet kunnen spotten met onze eigen ogen. Vooral vlinders en hagedissen passeerden de revue en helaas ook talrijke bloedzuigers. Het groter geschut zoals tijgers, luipaarden en olifanten hielden zich goed verscholen. Een goeie 2 uur later stonden we terug aan de ingang van het park, bezweet maar voldaan. Taman Negara is dus zeker een aanrader en biedt voor ieder wat wils. Hou er wel rekening mee dat je altijd voldoende water meeneemt en eventueel snacks bij langere wandelingen. Het klimaat is hier vochtig en warm dus doe je toch net iets langer over een kilometer dan in ‘normalere’ omstandigheden. Met vochtig bedoelen we dan ook echt vochtig. Zodra je de rivier overgestoken bent lijk je plots in een andere wereld terecht te komen. Terwijl we gewoon op een bankje zaten druppelde het zweet al langs onze neus. Niets doen is hier dus al genoeg om de zweetdruppels aan te moedigen om over je rug te rollen. Wees ook voorbereid op een leger aan bloedzuigers. Je ontkomt er werkelijk niet aan. Wij hadden ook allebei prijs, al spande Kim de kroon wel. Gemakkelijke manier om deze beestjes van je af te krijgen eenmaal ze aan je vel vasthangen, is een bankkaart te nemen en deze rustig onder zijn mond schuiven tot hij van zelf los laat. Ze lostrekken is dan weer geen goed idee, zo kunnen er deeltjes van de mond onder je huid achter blijven en zorgen voor een traag genezende granuloom. Op zich kunnen bloedzuigers geen kwaad en als je het aandurft kan je ze laten hangen tot ze zich vol gezogen hebben (20 min). Een lange broek dragen en in je kousen stoppen kan ook helpen. Dit is eveneens een goed middeltje tegen de muggen want die zijn natuurlijk ook aanwezig in een regenwoud. Verkies je toch een korte broek, dan is het een goed idee om je kousen en onderbenen wat nat te maken en deze in te smeren met zout. Daar houden deze bloeddorstige beestjes niet van. Wij hebben het bij deze wandelingen gehouden maar er zijn nog andere mogelijkheden. Zo kan je bijvoorbeeld een 7-daagse trek naar Gunung Tahan doen, met zijn 2187 m het hoogste punt op het schiereiland Maleisië. Ter plaatse vind je alle info over de hikes die er te doen zijn en de wandelingen zijn ook goed aangeduid.
Je kan transport naar Taman Negara met een reisagentschap regelen en dan rechtstreeks van Kuala Lumpur komen of met de boot via Kuala Tembeling jetty.
Dit hebben wij niet gedaan omdat die kosten per persoon minstens 10 keer zo hoog zijn. |
Huidige Locatie |