Flores, het derde eiland op onze Indonesische trip. We startten helaas met een dipje aan onze tocht op dit eiland. Hierdoor zagen we in het begin vooral veel negatieve verschillen met Bali en Lombok. Zo is veel er wel wat duurder: accommodatie, een scooter huren, … Vooral bij de accommodatie hadden we het gevoel dat je vaak te veel betaalt voor wat je krijgt. Er is echter een logische verklaring voor deze hogere prijzen. Ze hebben hier zelf weinig voorzieningen dus vele zaken moeten van Bali en Java overgebracht worden zoals bedden, voertuigen, bouwmaterialen en noem maar op. Gelukkig konden we gaandeweg onze travel vibe terug vinden en zagen we ook de mooie stukken. Het eten is hier nog steeds niet zo verschillend met de nasi goreng, mie goreng, noodle soep, cap cay en satay. Verder heeft Flores wel zijn eigenheid; een eigen unieke sfeer, zijn eigen vriendelijke mensen, zijn eigen ongerepte natuur. Met de scooter vertrokken we vanuit Labuan Bajo voor zo'n 3 weken. De eerste dagen vertoefden we vooral in het koele klimaat van de bergen met wondermooie vergezichten en magnifieke vulkaantoppen. Hier zagen we ook de traditionele manier van leven op Flores. Rond Bajawa zijn er een aantal dorpjes te bezoeken die nog volgens de traditie leven, vooral rust is hier te vinden. Daarna was het tijd om de hitte nog eens te trotseren. Dat deden we echter met plezier. We kregen er namelijk een prachtige dag voor in de plaats tijdens een snorkel trip rond het marine park "17 islands". Hierna waagden we ons aan onze langste rit: 217 km in 1 dag. In België is dat een fluitje van een cent maar op Flores Bumpy Island wat minder. Na ongeveer 6,5 uur op de scooter bereikten we onze eindbestemming van de dag, Maumere. Niets bijzonders te melden hier, een stad zoals een ander op Flores. Tijdens onze snorkel trip van enkele dagen eerder leerden we een Baskisch koppel kennen, Naia en Roge. Zij waren ondertussen in Paga en dat zou voor ons ook een goede tussenstop zijn. Het klikte trouwens goed met hen dus leek het ons tof om een paar dagen samen rond te toeren. Vanuit Paga reden we met z'n vieren naar Moni, bekend als vertrekpunt om de drie kleurrijke meren van de vulkaan Kelimutu te bezichtigen. We twijfelden nog of we effectief de hoge inkomprijs wilden betalen. Deze bedraagt namelijk 150.000 ruphia voor buitenlanders en slechts 5.000 ruphia voor de lokale mensen. Plus je moet dan ook nog geluk hebben met het weer aangezien het vaak nogal mistig kan zijn. Uiteindelijk besloten we om het er dan maar op te wagen. Op het einde van de dag waren we best tevreden met dat besluit. De weergoden waren ons gunstig gezind wat een prachtig zicht op de meren opleverde. De wandeling naar beneden was bovendien ook de moeite. Hierna begon zowel voor Naia en Roge als voor ons de geleidelijke terugtocht richting Labuan Bajo om de scooter weer af te leveren. Helaas moesten zij net wat eerder terug zijn dus volgde tijdens ons tweede bezoek aan Bajawa het onvermijdelijke afscheid. Met een krop in de keel wensten we hen een veilige tocht toe. Ze hadden ons moraal in die paar dagen weer helemaal opgekrikt met hun gezelschap. Zowel de vrolijke, zotte momenten als de interessante gesprekken hadden ons deugd gedaan. We zien ze ongetwijfeld terug. Topkoppel! De weg was vanaf nu terug bekend terrein. We namen enkel nog de afslag richting een leuke guesthouse gerund door een Nederlandse dame. Deze hadden we in de heenweg niet gevonden, nu dus wel. Het was nog een rustgevende en interessante tussenstop. Ruim 1200 km later stonden we weer voor de deur van de verhuurder. Deze kilometers hadden ondertussen ons hart warm gemaakt voor Flores en het was dus met spijt in het hart dat we dit authentieke stukje Indonesië achter ons lieten. Om te voorkomen dat we snel weer reis moe worden en terug in een dipje terecht zouden komen gaan we even rust nemen. We blijven een maand op Bali hangen in onze eigen bungalow met keuken ter beschikking. Het zal ons deugd doen om even niet vanuit de rugzak te leven maar onze kleren gewoon uit een kleerkast te nemen.
0 Reacties
Dat het al eens tegenzit tijdens het reizen weet je op voorhand. We mochten het ondertussen al een paar keer aan de lijve ondervinden. Hier een aantal minder leuke voorvallen tijdens onze reis. In Singapore miste Kim plots iets zeer kostbaar in zijn achterzak, de portefeuille. We waren met de kabellift overgestoken naar Sentosa eiland en hadden daar geluncht. Blijkbaar hadden we beiden niet gezien dat de portefeuille nog op tafel lag. We spurtten terug naar de kabellift en deden ons verhaal. Gelukkig mochten we gratis terug oversteken én zijn er nog eerlijke mensen. Een klant had de portefeuille gevonden en aan de kassa afgegeven. Met een opgelucht gevoel konden we ons naar de Indonesische ambassade haastten. We moesten ons paspoort er die dag gaan afhalen met het nieuwe visum voor Indonesië. Een kwartier voor sluitingstijd liepen we het kantoor binnen. Oef!
Airconditioning is ook niet altijd een zegen. Kim kreeg een serieuze verkoudheid te pakken door de airco op onze kamer in Singapore. Het was een stevige deze keer met alles erop en eraan: hoofdpijn, keelpijn, oorpijn, een verstopte neus en zelfs koorts. Helaas is een vliegtuig nemen dan niet ideaal. Ruim een week later was hij er eindelijk van verlost. En dan waren we op Flores terecht gekomen. Het idee was om met een scooter weer een toer rond het eiland te doen zoals we op Bali en Lombok gedaan hadden. Hiervoor moesten we een opslagplaats vinden om onze grote rugzakken achter te laten. Normaal is dit evident en heeft het hotel wel een opslagplaats. De opslagruimte in ons hotel was te klein om het zo'n lange tijd te stockeren, dus dat ging niet. Aangezien Flores nog niet zo toeristisch is, zijn er daarvoor verder geen voorzieningen te vinden. Toen we aan de babbel raakten met een Europese dame die er net een maand een eetgelegenheid open heeft, stelde ze voor om het in haar kantoortje te stockeren. Super, en wij ontzettend blij dat we de volgende dag toch gewoon konden vertrekken. Het was trouwens al de tweede keer dat we pech hadden met het opbergen van onze grote bagage. Toen we naar Singapore vertrokken, dachten we deze ook in het hotel te kunnen achterlaten. Helaas kon dat alleen maar voor een paar uur in afwachting van een vlucht, maar geen volledige week. Gevolg was dat we op de luchthaven op zoek moesten naar een opslagplaats. Die vonden we wel, maar het was toch een onverwachte hap uit ons budget. Onze bagage nam trouwens al een keer eerder een hap uit ons budget. Zo was onze bagage blijkbaar niet inbegrepen in de prijs van het vliegticket Delhi-Bali en moesten we nog eens € 180 bij opleggen. We hebben al vaker horen vallen dat de overheid in Indonesië meer oog heeft voor Java en Bali en de andere eilanden wat meer links laat liggen. Goed voorbeeld is de staat van de wegen op Flores. We mochten het aan de lijve ondervinden toen we van Riung naar Maumere reden. Een weg kon je het op een gegeven moment niet meer noemen, zoveel gaten en losliggende stenen. Hierdoor deden we een uur over zo'n 14 kilometer en hadden we ondertussen eelt op onze poep. De bijnaam FBI, Flores Bumpy Island, is dan ook zeer toepasselijk. Gelukkig verbeterde het uiteindelijk wel weer en konden we er terug vaart achter zetten. We mochten blij zijn dat we na honderden kilometers op de scooter nog niets voor hadden gehad, maar het moest er dan toch eens van komen. Toen we in Maumere richting een uitzichtpunt aan het rijden waren reden we onze achterste band lek. Met wat hulp van lokale kregen we onze scooter tot aan een herstelplek. De binnenband was deftig gesprongen en moest dus vervangen worden. Een half uur later was alles weer in orde. Dachten we de pech wel achter ons gelaten te hebben, niets was minder waar. Toen we 6 dagen later in Ende vertrokken richting Bajawa voelde Kim plots weer iets raar aan de scooter. En ja hoor de band was weer doorboord. Gelukkig moesten we niet al te lang wachten want er stopte een pick-up waar we, tegen betaling, de scooter achterop konden laden. Die bracht ons naar het eerst volgende dorp waar we na een half uur weer geholpen waren. Dat reizen niet altijd rozengeur en maneschijn is, ondervindt elke backpacker. We hadden nog wat tijd over voor we naar onze volgende bestemming zouden vliegen. Bovendien moesten we sowieso naar Bali terug om dat vliegtuig te nemen. Aangezien we west en noord nog niet ontdekt hadden was dit dan ook de ideale gelegenheid om hier wel een kijkje te gaan nemen. Na een dag bekomen in het ons bekende Canggu sprongen we terug de scooter op richting het westen. De eerste aantal kilometers waren niet zo interessant aangezien dit een drukke baan is met veel verkeer. Vooral veel vrachtverkeer dat richting de haven rijdt om de boot naar Java te nemen. We vonden echter een leuke warung met zicht op zee, voor een stop en een Bintang Raddler. Een eindje verderop begon het plots te regenen. Hier hadden we ons niet echt op voorzien. Het begon dan ook aardig fris te worden op de scooter. Gelukkig kwamen we een toffe stopplaats tegen waar we een lekkere kop koffie konden drinken. Wat wilt zeggen: geen Bali koffie met het drapje dat achterblijft. Na die tas koffie waren we wat opgewarmd en leek de zon er ook weer zin in te hebben. Sleutel in het contact en vooruit met de geit. Zo bereikten we even later Gilimanuk, het dorpje aan de haven waar je naar Java kan oversteken. Bij het binnen rijden van dit dorpje kwamen we op een aantal meter afstand een moskee, Boeddha beeld en een beeld van een Hindu god tegen, opmerkelijk. Vanuit Gilimanuk wilden we graag wat op ontdekking in het West Bali NP. Na wat rondvragen bleek dat je hiervoor een aardig sommetje nodig had. Gids, inkom, eventuele boot... tja het kost wat. We hadden dit er echter niet voor over dus besloten in het dorp te overnachten en de volgende ochtend door te rijden naar het noorden. We aten er nog wel een zalig bordje scampi's op zijn Balinees. Pittig maar heerlijk! De volgende dag zetten we onze weg verder. Terwijl we rustig aan het verder cruisen waren stootten we op een bordje langs de weg waarop een restaurant met panoramisch zicht werd aangeprezen. Eens even kijken wat dat is dus stuurden we de scooter de heuvel op. Nou wat een zicht! Zee, bergen en een hoop groen was alles wat je kon zien, prachtig. We bestelden een drankje en genoten van dit uitzicht. Dat we die dag hier niet meer zouden weg raken hadden we toen nooit kunnen vermoeden. We raakten hier aan de praat met een Nederlander. Hij vond ons verhaal interessant en geloofde niet dat het toeval was dat we de wegwijzers van Sumberkima Hill hadden opgemerkt. We kregen verder een rondleiding in hun pas gebouwde huis en gingen dan ook maar meteen samen lunchen. Daar was het namelijk ondertussen ook alweer tijd voor. Aiky vond ons zo'n tof koppel dat hij al voorstelde dat we daar in een bungalow zouden overnachten. Aangezien deze private villa retreat nu net buiten budget viel (*kuch*kuch*) kwam hij met een aanbod dat we niet konden afwijzen. We voelden er ons wat ongemakkelijk bij maar werden weer door Aiky verzekerd dat toeval niet bestaat. Ons geloof in de goedheid van de mens werd weer even gevoed. Zo spendeerden we twee leuke en onverwachte dagen in een wondermooie setting, met een prachtig uitzicht ver weg van dat massatoerisme waarmee we Bali zo associeerden. We genoten van de rust en het toffe gezelschap en droegen zelfs ons steentje bij door een eilandje van het dorp mee te gaan opkuisen. Heerlijke ervaring die we ons nooit voor ogen hadden kunnen houden op Bali. Suksma! En ook de dagen erna genoten we van een Bali dat we nog niet kenden. Lovina, in het noorden, bleek een toffe badplaats te zijn met gezellige straatjes om in rond te struinen. Attractie nummer 1 hier is het nemen van een boot om dolfijnen te gaan spotten. Met 50 boten een school dolfijnen opjagen zagen we niet meteen zitten dus hielden wij het bij het bezoeken van watervallen in de buurt. Als slot van ons rondje "onbekend" Bali stopten we in het bergdorpje Munduk. Waar we vooral van genoten hier was het koelere klimaat. Geen airco nodig om te slapen en toch onder het deken moeten kruipen, zalig. We deden hier een knappe wandeling in het tropische groen en pikten heel wat mooie uitzichten mee. Dan was het tijd om weer zuidwaarts te gaan naar Canggu en naar de warmte. En zo verraste Bali ons een tweede keer.
Onze eerste stop in Indonesië was, onverwacht (zie blog post #11), Bali. Door de vooroordelen die we hadden, zagen we dit enkel als onze landingsplaats om van daaruit de rest van Indonesië te verkennen. Vooroordelen worden wel eens vaker ontkracht en deze dus ook. Uiteindelijk bleek Bali nog best mee te vallen. Ja, het kan er op bepaalde plaatsen druk zijn en er zijn stukken waar het vol resorts staat, maar dit massatoerisme is ook te vermijden. Wij verbleven in een fantastische homestay in een van de kleinere dorpjes, weggedoken tussen de rijstvelden. Hier zaten we lekker rustig met een mooi uitzicht en vooral natuurgeluiden zoals kwakende kikkers, zingende vogels en pratende gecko's. Bovendien konden we genieten van de goede kookkunsten van de uitbaters, lokaler kan niet. We ontdekten plaatselijke gerechten zoals mie goreng en nasi goreng (fried noodle en fried rice), nasi campur (rijst met een mix van gerechtjes bij), babi guling (varken op spit), enzovoort. Zo hadden we uiteindelijk helemaal niet het gevoel dat we in het massatoerisme beland waren. En dan ga je natuurlijk ook wat op verkenning... Dan kom je al wel eens plaatsen tegen waar het wemelt van de toeristen, zowel buitenlands als lokaal. Bepaalde tempels of de surfstranden lokken veel volk, maar andere plaatsen zijn minder ontdekt. Als je dan bijvoorbeeld met de scooter rondtoert zoals wij dat doen, kom je al eens op zo'n unieker adresje uit. Gunung Kawi of de door Unesco beschermde rijstvelden zijn minder bezocht. Tijdens het rondrijden naar die plekken valt je oog soms op een wegwijzer die je aandacht trekt. Zo sta je plots aan een organische tuin met bijbehorende eetcafé. Zeker dus nog plekjes om te ontdekken op Bali. Maar dan kom je op Lombok aan... Zo moet Bali er 20 à 30 jaar geleden ook hebben uitgezien. Er is nog zo veel meer groen op dit eiland. Momenteel situeert het toerisme zich hier vooral in de twee strandbestemmingen Senggigi en Kuta. Ook de beklimming van de vulkaan Rinjani is bekend en natuurlijk de 3 Gili's (eilanden) in het noordwesten. Hierdoor is de rest van Lombok nog redelijk authentiek en dus (nog) niet volgebouwd met resorts. Dit betekent ook dat je in nog vrij afgelegen stukken terecht kan komen waar bijna geen accommodatie is of het zelfs wat zoeken is naar eten. Verder kom je heel enthousiaste kinderen en ook volwassenen tegen die je van meters afstand zien afkomen en dan luidkeels "hello mister!" roepen of hun hand er bijna af zwaaien. Wat ons ook opviel tijdens onze rondrit op Lombok was het aantal moskeeën die je tegenkomt. Dat is de reden waarom het het eiland van de 10.000 moskeeën wordt genoemd. We gingen ook een aantal dagen op verkenning op Gili Air, een van de populaire eilandjes in het noordwesten van Lombok. Mooi, maar het bounty gevoel kregen we er niet helemaal van, opnieuw een vooroordeel ontkracht. Te volgebouwd en te veel mensen. Wat wel nog een pluspunt is, is dat er geen gemotoriseerd verkeer is op het eiland. Nadeel: ze zetten je ongelooflijk hard af voor een lift met paard en kar. Voor slechts een kilometer vragen ze 100.000 rupiah (zo'n 6,5 euro). Wetende dat je met taxi per kilometer slechts 7000 rupiah (net geen halve euro) betaald en de paarden bovendien vaak niet goed verzorgd worden. Te voet lukt ook wel! Geef ons dan maar de Gili's in het zuidwesten. Hier ligt het strand niet vol met dood koraal en zie je onder water dus nog prachtige dingen. Verder is er geen of beperkte accommodatie beschikbaar dus krijg je nog meer het gevoel van op een onbewoond eiland te zitten. Vraag is natuurlijk hoe lang al deze relatief onontdekte stukjes nog zo natuurlijk en authentiek gaan blijven. Eenmaal men het financiële gewin van toerisme meer en meer ontdekt zullen ze daar ongetwijfeld ook overstag gaan. Naar onze mening gaat Bali dan ook serieus moeten inboeten. Lombok heeft namelijk hetzelfde en nog meer te bieden. Een dagje strand hoppen in het zuiden van Lombok zegt alles.
Ons bezoek aan India naderde zijn einde dus werd het tijd om te beslissen wat de volgende bestemming ging worden. Het idee was om Nepal aan te doen na India, maar na wat opzoekwerk bleek dat we toch niet meer in de perfecte periode zaten qua weer. We wilden sowieso ook naar Indonesië tijdens deze trip dus dat was de volgende optie. Het feit dat Tom (Kims broer) en Mieke ook net daar waren maakte het besluit nog makkelijker. Indonesia, here we come! We boekten een last minute vlucht naar Bali en wilden dit eigenlijk nog wat geheimhouden voor hen. Het doel van Tom en Miekes reis naar Bali, zonder dat Mieke hier weet van had, was om daar een symbolische huwelijksceremonie te houden. Toen we dan hoorden dat Mieke “ja” had gezegd maar de ceremonie nog niet had plaatsgevonden, konden we het niet laten om hen te vragen of ze getuigen nodig hadden. Eens de vraag echt doorgedrongen was bij Tom, was hij even van zijn melk. Natuurlijk zei hij hier “ja” op en met een bibberende stem kon hij zijn vreugde niet verbergen. Zo gebeurde het dan dat op een 12.000 km van huis er een onverwachte reünie plaatsvond. Vol verwachting wandelden we dan ook de aankomsthal van de luchthaven in Bali binnen, eindelijk werden we een keer opgewacht door bekende gezichten in een internationale luchthaven. Maar niets was minder waar, er stonden helemaal geen bekende gezichten op ons te wachten, enkel vele taxichauffeurs die ons een lift wilden aanbieden. Helaas gooide het drukke verkeer roet in het eten, waardoor de taxi van Mieke en Tom wat vertraging had opgelopen. De hereniging werd dus nog even uitgesteld. Uiteindelijk konden we elkaar dan toch met een dikke knuffel begroeten. Zo begon onze korte tijd samen in Bali. Buiten de ceremonie hadden we natuurlijk nog een aantal dagen die we met elkaar konden spenderen. We reden de eerste dagen vooral rond met de scooter waarbij Mieke en Tom ons door hen reeds ontdekte leuke plekjes toonden en we het Indonesisch eten leerden kennen. Aangezien onze homestay geen zwembad had maar de B&B Villa Adinda waar zij verbleven wel, mochten we daar ook eens een plons komen nemen. Vriendelijke mensen daar trouwens bij Villa Adinda, toevallig ook Belgen die hier al zes jaar deze bed & breakfast uitbaten. Samen met Mieke en Tom beklommen we ook de vulkaan Batur. Helaas verhinderden de wolken het zicht bij zonsopgang, maar toch genoten we all vier van deze trektocht. En dan was daar dé grote dag voor Mieke en Tom. De bruid hoort er stralend uit te zien, dus brachten de dames een bezoekje aan de kapper/schoonheidssalon om de haren in model te brengen en de nagels te lakken. De heren hadden daardoor een middagje samen om de broederband nog wat aan te sterken. Klokslag 4 uur was het dan tijd om richting de plek te gaan waar de ceremonie zou plaatsvinden. Leen en Dirk van Villa Adinda hadden hiervoor alles voorzien. Het was trouwens een toplocatie: op de rand van een klif vlakbij een leuke tempel, met zicht op zee. Dirk babbelde de ceremonie aan elkaar op zijn eigen manier, terwijl Leen voor een vleugje romantiek zorgde door rode bloemblaadjes te strooien. Het bruidspaar zelf had ook elk een prachtige tekst voorbereid die als geloften dienden tijdens de ceremonie. De waterige ogen bleven dan ook niet uit. Alles werd uiteindelijk mooi vastgelegd in een “akte” met handtekening van bruidspaar en getuigen. Tijd om wat foto's te nemen van het stralende paar. Pittoreske plaatsen genoeg op Bali om de prachtigste plaatjes te schieten. Een van de mooiere plekken was het zicht op de Tanah Lot tempel bij zonsondergang. Wat waren we trouwens blij dat dat zonnetje nog kwam piepen op het einde van de dag. Tijdens het kappersbezoek kwam er namelijk een kleine storm over en leek het er even op dat we een paraplu nodig zouden hebben. De dag werd dan uiteindelijk afgesloten met een heerlijk diner bij het Pan Pasific resort. Wat een luxe na een aantal maanden. Hoe een toevallige reünie kan zorgen voor een prachtige gedeelde herinnering. Aan alle mooie liedjes komt een eind, zeggen ze. Ook aan de tijd die Mieke en Tom op Bali hadden kwam uiteindelijk een einde. En zo kwam de dag van het onvermijdelijke afscheid. Met tranen in de ogen wuifden we hen uit en bleven we weer met z'n tweeën over. Wat was het de eerste dagen weer wennen om ons eigen ritme te vinden en niet steeds de scooter richting Villa Adinda te sturen.
|