Zeven en een halve maand ver in onze reis kregen we bezoek vanuit België. Kims zus Ellen had besloten om tien dagen met ons mee te reizen. Ondertussen waren we in Maleisië beland en hadden we daar een kleine route uitgestippeld. Voor de eerste keer in onze reiscarrière gingen we iemand bekend opwachten in een luchthaven, en dan niet eens in eigen land. Dat was wel eens tof! Eerste stop was natuurlijk Kuala Lumpur. Hierbij kon een bezoekje aan de bekende Petronas Towers niet ontbreken. Verder gingen we de trappen van de Batu Caves op en namen we een kijkje in de Central Market. Eén dag city trippen was voldoende dus zetten we koers richting de Cameron Highlands. Meteen een pak frisser, maar wel een deugddoende afkoeling, zeker voor ons. Deze streek staat bekend om de theevelden en aardbeien, maar ook om de vele wandelingen die je hier kan doen. We kozen voor de klim naar Batu Brinchang. Het werd uiteindelijk een stevige klim met modderpoelen en touwen om omhoog te klauteren. We hoopten dan toch beloond te worden door een prachtig uitzicht eenmaal boven. Helaas waren de weergoden ons niet goedgezind en was het mistig en regenachtig op de top. Dan maar onze weg terug naar beneden maken. Onderweg kregen we nog wel mooie uitzichten op de theevelden te zien. Na een tussenstop voor een warm drankje en uiteindelijk de laatste kilometers een taxi, stonden we terug aan ons hotel. Moe maar voldaan. We genoten hier verder van lekker eten en heeeel veel aardbeien in allerlei gedaanten, van eetbaar tot teenslipper tot sleutelhanger. Van hieruit ging het richting Taiping. Dit bleek een toffe stad te zijn met mooie watertuinen om in rond te struinen. Onze slaapplaats hier was heel origineel en alleen hiervoor hadden we graag nog een dag extra gebleven. Met een beperkt aantal dagen is het helaas beter vooruit te plannen en bij Taiping stond er maar één dag op de planning. Onze laatste stop op ons rondje met Ellen was het eiland Penang. Hier genoten we van de architectuur en de muurschilderingen, namen we de fiets om wat rond te toeren en wandelden door de botanische tuinen. In het plakkerige weer ondernamen we ook een wandeling in het Penang national park naar het strand Monkey beach. Helaas begon het serieus grijs te worden en deed het zelfs een stevige bui toen we op het strand aankwamen. Hierdoor hadden we niet meer veel zin om nog de zee in te duiken. De weg terug deden we niet te voet maar met een bootje aangezien Ellen dit wel eens wou meemaken (en het voor Joyce makkelijker was met een kapotte wandelschoen). Toen er plots een stevige golf aankwam was het wel even spannend, maar we overleefden het allemaal. Zo waren die tien dagen omgevlogen en was het tijd om het vliegtuig op te springen terug richting Kuala Lumpur. Daar namen we nog even de tijd voor Ellen om wat aan souvenir shoppen te doen, de haren te laten knippen en dronken we nog een laatste keer een heerlijke coconut shake. Op ons vaste plaats voor het avondeten maakte Ellen ook kennis met Ellyza, een toffe madame uit Maleisië, die we via onze bevriende reizigers Tessa en Nicolas leerden kennen. De volgende ochtend was het vroeg dag voor ons en na Ellen uit te zwaaien op de luchthaven waren we weer met z'n tweeën. Toch altijd weer even aanpassen. We besloten de volgende dag naar Melaka te gaan, een stad zo'n twee uur ten zuiden van Kuala Lumpur. Het was een gezellige stad met oude architectuur, gezellige straatjes en ook moderne afleiding zoals winkelcentra. Hier kwamen we ook tot het besluit dat het tijd was om naar huis te gaan. De energie en motivatie om steeds weer vooruit te gaan en nieuwe dingen te ontdekken was verdwenen. Reismoe... We boekten een vlucht om een week later naar huis te gaan. Na acht maanden reizen stonden we weer thuis, maar niet zonder al een volgende trip in gedachten.
0 Reacties
Na een half jaar reizen zijn er heel wat dingen die we in cijfers kunnen uitdrukken. We hebben dan ook ons best gedaan om een en ander op een rijtje te zetten. Zo hebben we al 10 vluchten achter de rug en er staan er nog twee op de planning. Hieronder vind je de vluchten met hun aantal kilometers (in vogelvlucht). Helaas laten we zo wel een grote voetafdruk na op Moeder Aarde. We wilden ook de CO2 uitstoot berekenen maar de verschillende bronnen die we probeerden gaven té verschillende resultaten, dus dat is niet gelukt.
Totaal: 21.749,10 km
Dat is de wereld half rond. In 2010 zijn we erin geslaagd om met ons busje 41.000 km af te leggen in Australië en dat is dus net iets meer dan de omtrek van onze Aarde. Eenmaal weer met beide voeten op de grond hebben we natuurlijk ook gebruik gemaakt van andere vervoermiddelen en er sommige zelf bestuurd:
In totaal hebben we ondertussen 10 eilanden bezocht en over 3 koraalriffen gesnorkeld. Het kleinste eiland was zo klein dat je op 3 minuten van de ene kant naar de andere kant wandelde. We hebben verder gezwommen in 4 verschillende zeeën: Laccadiven Zee, Arabische Zee, Bali Zee en de Flores Zee. Naast onze zwemvliezen trokken we onze wandelschoenen wel eens aan en beklommen dan hier en daar een piek. Deze vier zijn het vernoemen waard: En we kunnen eindelijk ons eerste wereldwonder noteren: Taj Mahal. Onderweg zijn we vele mensen tegengekomen dus ook vele nationaliteiten. Hier even een opsomming van de nationaliteiten waar we wel meer dan een goedendag tegen gezegd hebben:
Aangezien we wel van een heerlijk kopje koffie houden, missen we dat hier af en toe wel. Al hebben we toch al 3 keer een echte goede koffie kunnen drinken. Dat was op de volgende plaatsen:
Er valt vast nog wel wat op te noemen, maar zo hebben jullie al een idee. Wat we verder vooral onthouden van de bezochte landen:
Wat hebben we geleerd op die zes maanden? Zijn er nog meer getallen of reisweetjes die jullie willen weten, vraag maar raak in jullie reacties onderaan.
Flores, het derde eiland op onze Indonesische trip. We startten helaas met een dipje aan onze tocht op dit eiland. Hierdoor zagen we in het begin vooral veel negatieve verschillen met Bali en Lombok. Zo is veel er wel wat duurder: accommodatie, een scooter huren, … Vooral bij de accommodatie hadden we het gevoel dat je vaak te veel betaalt voor wat je krijgt. Er is echter een logische verklaring voor deze hogere prijzen. Ze hebben hier zelf weinig voorzieningen dus vele zaken moeten van Bali en Java overgebracht worden zoals bedden, voertuigen, bouwmaterialen en noem maar op. Gelukkig konden we gaandeweg onze travel vibe terug vinden en zagen we ook de mooie stukken. Het eten is hier nog steeds niet zo verschillend met de nasi goreng, mie goreng, noodle soep, cap cay en satay. Verder heeft Flores wel zijn eigenheid; een eigen unieke sfeer, zijn eigen vriendelijke mensen, zijn eigen ongerepte natuur. Met de scooter vertrokken we vanuit Labuan Bajo voor zo'n 3 weken. De eerste dagen vertoefden we vooral in het koele klimaat van de bergen met wondermooie vergezichten en magnifieke vulkaantoppen. Hier zagen we ook de traditionele manier van leven op Flores. Rond Bajawa zijn er een aantal dorpjes te bezoeken die nog volgens de traditie leven, vooral rust is hier te vinden. Daarna was het tijd om de hitte nog eens te trotseren. Dat deden we echter met plezier. We kregen er namelijk een prachtige dag voor in de plaats tijdens een snorkel trip rond het marine park "17 islands". Hierna waagden we ons aan onze langste rit: 217 km in 1 dag. In België is dat een fluitje van een cent maar op Flores Bumpy Island wat minder. Na ongeveer 6,5 uur op de scooter bereikten we onze eindbestemming van de dag, Maumere. Niets bijzonders te melden hier, een stad zoals een ander op Flores. Tijdens onze snorkel trip van enkele dagen eerder leerden we een Baskisch koppel kennen, Naia en Roge. Zij waren ondertussen in Paga en dat zou voor ons ook een goede tussenstop zijn. Het klikte trouwens goed met hen dus leek het ons tof om een paar dagen samen rond te toeren. Vanuit Paga reden we met z'n vieren naar Moni, bekend als vertrekpunt om de drie kleurrijke meren van de vulkaan Kelimutu te bezichtigen. We twijfelden nog of we effectief de hoge inkomprijs wilden betalen. Deze bedraagt namelijk 150.000 ruphia voor buitenlanders en slechts 5.000 ruphia voor de lokale mensen. Plus je moet dan ook nog geluk hebben met het weer aangezien het vaak nogal mistig kan zijn. Uiteindelijk besloten we om het er dan maar op te wagen. Op het einde van de dag waren we best tevreden met dat besluit. De weergoden waren ons gunstig gezind wat een prachtig zicht op de meren opleverde. De wandeling naar beneden was bovendien ook de moeite. Hierna begon zowel voor Naia en Roge als voor ons de geleidelijke terugtocht richting Labuan Bajo om de scooter weer af te leveren. Helaas moesten zij net wat eerder terug zijn dus volgde tijdens ons tweede bezoek aan Bajawa het onvermijdelijke afscheid. Met een krop in de keel wensten we hen een veilige tocht toe. Ze hadden ons moraal in die paar dagen weer helemaal opgekrikt met hun gezelschap. Zowel de vrolijke, zotte momenten als de interessante gesprekken hadden ons deugd gedaan. We zien ze ongetwijfeld terug. Topkoppel! De weg was vanaf nu terug bekend terrein. We namen enkel nog de afslag richting een leuke guesthouse gerund door een Nederlandse dame. Deze hadden we in de heenweg niet gevonden, nu dus wel. Het was nog een rustgevende en interessante tussenstop. Ruim 1200 km later stonden we weer voor de deur van de verhuurder. Deze kilometers hadden ondertussen ons hart warm gemaakt voor Flores en het was dus met spijt in het hart dat we dit authentieke stukje Indonesië achter ons lieten. Om te voorkomen dat we snel weer reis moe worden en terug in een dipje terecht zouden komen gaan we even rust nemen. We blijven een maand op Bali hangen in onze eigen bungalow met keuken ter beschikking. Het zal ons deugd doen om even niet vanuit de rugzak te leven maar onze kleren gewoon uit een kleerkast te nemen.
Dat het al eens tegenzit tijdens het reizen weet je op voorhand. We mochten het ondertussen al een paar keer aan de lijve ondervinden. Hier een aantal minder leuke voorvallen tijdens onze reis. In Singapore miste Kim plots iets zeer kostbaar in zijn achterzak, de portefeuille. We waren met de kabellift overgestoken naar Sentosa eiland en hadden daar geluncht. Blijkbaar hadden we beiden niet gezien dat de portefeuille nog op tafel lag. We spurtten terug naar de kabellift en deden ons verhaal. Gelukkig mochten we gratis terug oversteken én zijn er nog eerlijke mensen. Een klant had de portefeuille gevonden en aan de kassa afgegeven. Met een opgelucht gevoel konden we ons naar de Indonesische ambassade haastten. We moesten ons paspoort er die dag gaan afhalen met het nieuwe visum voor Indonesië. Een kwartier voor sluitingstijd liepen we het kantoor binnen. Oef!
Airconditioning is ook niet altijd een zegen. Kim kreeg een serieuze verkoudheid te pakken door de airco op onze kamer in Singapore. Het was een stevige deze keer met alles erop en eraan: hoofdpijn, keelpijn, oorpijn, een verstopte neus en zelfs koorts. Helaas is een vliegtuig nemen dan niet ideaal. Ruim een week later was hij er eindelijk van verlost. En dan waren we op Flores terecht gekomen. Het idee was om met een scooter weer een toer rond het eiland te doen zoals we op Bali en Lombok gedaan hadden. Hiervoor moesten we een opslagplaats vinden om onze grote rugzakken achter te laten. Normaal is dit evident en heeft het hotel wel een opslagplaats. De opslagruimte in ons hotel was te klein om het zo'n lange tijd te stockeren, dus dat ging niet. Aangezien Flores nog niet zo toeristisch is, zijn er daarvoor verder geen voorzieningen te vinden. Toen we aan de babbel raakten met een Europese dame die er net een maand een eetgelegenheid open heeft, stelde ze voor om het in haar kantoortje te stockeren. Super, en wij ontzettend blij dat we de volgende dag toch gewoon konden vertrekken. Het was trouwens al de tweede keer dat we pech hadden met het opbergen van onze grote bagage. Toen we naar Singapore vertrokken, dachten we deze ook in het hotel te kunnen achterlaten. Helaas kon dat alleen maar voor een paar uur in afwachting van een vlucht, maar geen volledige week. Gevolg was dat we op de luchthaven op zoek moesten naar een opslagplaats. Die vonden we wel, maar het was toch een onverwachte hap uit ons budget. Onze bagage nam trouwens al een keer eerder een hap uit ons budget. Zo was onze bagage blijkbaar niet inbegrepen in de prijs van het vliegticket Delhi-Bali en moesten we nog eens € 180 bij opleggen. We hebben al vaker horen vallen dat de overheid in Indonesië meer oog heeft voor Java en Bali en de andere eilanden wat meer links laat liggen. Goed voorbeeld is de staat van de wegen op Flores. We mochten het aan de lijve ondervinden toen we van Riung naar Maumere reden. Een weg kon je het op een gegeven moment niet meer noemen, zoveel gaten en losliggende stenen. Hierdoor deden we een uur over zo'n 14 kilometer en hadden we ondertussen eelt op onze poep. De bijnaam FBI, Flores Bumpy Island, is dan ook zeer toepasselijk. Gelukkig verbeterde het uiteindelijk wel weer en konden we er terug vaart achter zetten. We mochten blij zijn dat we na honderden kilometers op de scooter nog niets voor hadden gehad, maar het moest er dan toch eens van komen. Toen we in Maumere richting een uitzichtpunt aan het rijden waren reden we onze achterste band lek. Met wat hulp van lokale kregen we onze scooter tot aan een herstelplek. De binnenband was deftig gesprongen en moest dus vervangen worden. Een half uur later was alles weer in orde. Dachten we de pech wel achter ons gelaten te hebben, niets was minder waar. Toen we 6 dagen later in Ende vertrokken richting Bajawa voelde Kim plots weer iets raar aan de scooter. En ja hoor de band was weer doorboord. Gelukkig moesten we niet al te lang wachten want er stopte een pick-up waar we, tegen betaling, de scooter achterop konden laden. Die bracht ons naar het eerst volgende dorp waar we na een half uur weer geholpen waren. Dat reizen niet altijd rozengeur en maneschijn is, ondervindt elke backpacker. We hadden er al veel over gehoord, positieve verhalen maar ook bedenkelijke verhalen. Dan wilden we die stad toch wel eens met eigen ogen zien. Indonesië moesten we ondertussen weer verlaten dus was Singapore de ideale stop. Na de meeste verhalen die we hadden opgevangen verwachtten we ons aan een steriele stad met rondlopende robots en geen enkel plukje vuil op straat. Wel dat beeld werd ook wel snel ontkracht. Uiteindelijk bleek Singapore in onze ogen een wereldstad zoals we er al meer op ons pad zijn tegengekomen. De mensen zijn er wat meer op zichzelf en vaak op hun smartphone bezig in de metro of op straat. In welke grote stad is dat echter niet het geval? Proper... Ja, dat was het zeker wel. Vooral als je een aantal maanden in regio's hebt vertoeft waar dat niet bovenaan de lijst staat. Om nu te zeggen dat het extreem proper is vergeleken met andere wereldsteden die we al bezocht hebben, zou ik nu niet meteen beweren. Georganiseerd is het ook wel. Bewijs is natuurlijk de metro die tijdens ons verblijf nooit te laat is geweest. We moeten ook toegeven dat die organisatie zoals we ze gewoon zijn van thuis nog wel eens aangenaam was om in te verblijven. Het verkeer verloopt vlekkeloos, het openbaar vervoer passeert wanneer het moet passeren, … Voordelen heeft het af en toe zeker wel. We hebben ons dus een aantal dagen goed kunnen bezighouden. We trokken op verkenning, wat met behulp van de metro wel erg handig is. Toch wandelden we ook vele kilometers en bezochten de CBD (central business district), de Marina Bay, Mount Faber, de Botanische Tuinen, de Gardens by the Bay, enzovoort. Zo zagen we de betonnen jungle maar konden we toch ook nog voldoende genieten van natuur. We gaven onze ogen de kost wanneer 's avonds alle lichtjes aangingen. Dat is dan weer het prachtige aan een stad natuurlijk. Verder is Singapore ook een smeltkroes van culturen, wat het aanbod van eten alleen maar gevarieerder maakt. We konden ons dan ook nog eens te goed doen aan lekkernijen zoals chai tea, dosa's en pad thai. Singapore was zeker een aangename afwisseling en wat ons betreft een positief verhaal. Een week was echter genoeg om in een wereldstad te vertoeven met alle luxe in handbereik. Onze portemonnee voelde het ook trouwens. Tijdens ons verblijf regelden we ook een nieuw visum voor Indonesië. Nog zoveel eilanden te bezoeken daar, eens kijken wat we in 60 extra dagen zoal gezien krijgen.
We hadden nog wat tijd over voor we naar onze volgende bestemming zouden vliegen. Bovendien moesten we sowieso naar Bali terug om dat vliegtuig te nemen. Aangezien we west en noord nog niet ontdekt hadden was dit dan ook de ideale gelegenheid om hier wel een kijkje te gaan nemen. Na een dag bekomen in het ons bekende Canggu sprongen we terug de scooter op richting het westen. De eerste aantal kilometers waren niet zo interessant aangezien dit een drukke baan is met veel verkeer. Vooral veel vrachtverkeer dat richting de haven rijdt om de boot naar Java te nemen. We vonden echter een leuke warung met zicht op zee, voor een stop en een Bintang Raddler. Een eindje verderop begon het plots te regenen. Hier hadden we ons niet echt op voorzien. Het begon dan ook aardig fris te worden op de scooter. Gelukkig kwamen we een toffe stopplaats tegen waar we een lekkere kop koffie konden drinken. Wat wilt zeggen: geen Bali koffie met het drapje dat achterblijft. Na die tas koffie waren we wat opgewarmd en leek de zon er ook weer zin in te hebben. Sleutel in het contact en vooruit met de geit. Zo bereikten we even later Gilimanuk, het dorpje aan de haven waar je naar Java kan oversteken. Bij het binnen rijden van dit dorpje kwamen we op een aantal meter afstand een moskee, Boeddha beeld en een beeld van een Hindu god tegen, opmerkelijk. Vanuit Gilimanuk wilden we graag wat op ontdekking in het West Bali NP. Na wat rondvragen bleek dat je hiervoor een aardig sommetje nodig had. Gids, inkom, eventuele boot... tja het kost wat. We hadden dit er echter niet voor over dus besloten in het dorp te overnachten en de volgende ochtend door te rijden naar het noorden. We aten er nog wel een zalig bordje scampi's op zijn Balinees. Pittig maar heerlijk! De volgende dag zetten we onze weg verder. Terwijl we rustig aan het verder cruisen waren stootten we op een bordje langs de weg waarop een restaurant met panoramisch zicht werd aangeprezen. Eens even kijken wat dat is dus stuurden we de scooter de heuvel op. Nou wat een zicht! Zee, bergen en een hoop groen was alles wat je kon zien, prachtig. We bestelden een drankje en genoten van dit uitzicht. Dat we die dag hier niet meer zouden weg raken hadden we toen nooit kunnen vermoeden. We raakten hier aan de praat met een Nederlander. Hij vond ons verhaal interessant en geloofde niet dat het toeval was dat we de wegwijzers van Sumberkima Hill hadden opgemerkt. We kregen verder een rondleiding in hun pas gebouwde huis en gingen dan ook maar meteen samen lunchen. Daar was het namelijk ondertussen ook alweer tijd voor. Aiky vond ons zo'n tof koppel dat hij al voorstelde dat we daar in een bungalow zouden overnachten. Aangezien deze private villa retreat nu net buiten budget viel (*kuch*kuch*) kwam hij met een aanbod dat we niet konden afwijzen. We voelden er ons wat ongemakkelijk bij maar werden weer door Aiky verzekerd dat toeval niet bestaat. Ons geloof in de goedheid van de mens werd weer even gevoed. Zo spendeerden we twee leuke en onverwachte dagen in een wondermooie setting, met een prachtig uitzicht ver weg van dat massatoerisme waarmee we Bali zo associeerden. We genoten van de rust en het toffe gezelschap en droegen zelfs ons steentje bij door een eilandje van het dorp mee te gaan opkuisen. Heerlijke ervaring die we ons nooit voor ogen hadden kunnen houden op Bali. Suksma! En ook de dagen erna genoten we van een Bali dat we nog niet kenden. Lovina, in het noorden, bleek een toffe badplaats te zijn met gezellige straatjes om in rond te struinen. Attractie nummer 1 hier is het nemen van een boot om dolfijnen te gaan spotten. Met 50 boten een school dolfijnen opjagen zagen we niet meteen zitten dus hielden wij het bij het bezoeken van watervallen in de buurt. Als slot van ons rondje "onbekend" Bali stopten we in het bergdorpje Munduk. Waar we vooral van genoten hier was het koelere klimaat. Geen airco nodig om te slapen en toch onder het deken moeten kruipen, zalig. We deden hier een knappe wandeling in het tropische groen en pikten heel wat mooie uitzichten mee. Dan was het tijd om weer zuidwaarts te gaan naar Canggu en naar de warmte. En zo verraste Bali ons een tweede keer.
Onze eerste stop in Indonesië was, onverwacht (zie blog post #11), Bali. Door de vooroordelen die we hadden, zagen we dit enkel als onze landingsplaats om van daaruit de rest van Indonesië te verkennen. Vooroordelen worden wel eens vaker ontkracht en deze dus ook. Uiteindelijk bleek Bali nog best mee te vallen. Ja, het kan er op bepaalde plaatsen druk zijn en er zijn stukken waar het vol resorts staat, maar dit massatoerisme is ook te vermijden. Wij verbleven in een fantastische homestay in een van de kleinere dorpjes, weggedoken tussen de rijstvelden. Hier zaten we lekker rustig met een mooi uitzicht en vooral natuurgeluiden zoals kwakende kikkers, zingende vogels en pratende gecko's. Bovendien konden we genieten van de goede kookkunsten van de uitbaters, lokaler kan niet. We ontdekten plaatselijke gerechten zoals mie goreng en nasi goreng (fried noodle en fried rice), nasi campur (rijst met een mix van gerechtjes bij), babi guling (varken op spit), enzovoort. Zo hadden we uiteindelijk helemaal niet het gevoel dat we in het massatoerisme beland waren. En dan ga je natuurlijk ook wat op verkenning... Dan kom je al wel eens plaatsen tegen waar het wemelt van de toeristen, zowel buitenlands als lokaal. Bepaalde tempels of de surfstranden lokken veel volk, maar andere plaatsen zijn minder ontdekt. Als je dan bijvoorbeeld met de scooter rondtoert zoals wij dat doen, kom je al eens op zo'n unieker adresje uit. Gunung Kawi of de door Unesco beschermde rijstvelden zijn minder bezocht. Tijdens het rondrijden naar die plekken valt je oog soms op een wegwijzer die je aandacht trekt. Zo sta je plots aan een organische tuin met bijbehorende eetcafé. Zeker dus nog plekjes om te ontdekken op Bali. Maar dan kom je op Lombok aan... Zo moet Bali er 20 à 30 jaar geleden ook hebben uitgezien. Er is nog zo veel meer groen op dit eiland. Momenteel situeert het toerisme zich hier vooral in de twee strandbestemmingen Senggigi en Kuta. Ook de beklimming van de vulkaan Rinjani is bekend en natuurlijk de 3 Gili's (eilanden) in het noordwesten. Hierdoor is de rest van Lombok nog redelijk authentiek en dus (nog) niet volgebouwd met resorts. Dit betekent ook dat je in nog vrij afgelegen stukken terecht kan komen waar bijna geen accommodatie is of het zelfs wat zoeken is naar eten. Verder kom je heel enthousiaste kinderen en ook volwassenen tegen die je van meters afstand zien afkomen en dan luidkeels "hello mister!" roepen of hun hand er bijna af zwaaien. Wat ons ook opviel tijdens onze rondrit op Lombok was het aantal moskeeën die je tegenkomt. Dat is de reden waarom het het eiland van de 10.000 moskeeën wordt genoemd. We gingen ook een aantal dagen op verkenning op Gili Air, een van de populaire eilandjes in het noordwesten van Lombok. Mooi, maar het bounty gevoel kregen we er niet helemaal van, opnieuw een vooroordeel ontkracht. Te volgebouwd en te veel mensen. Wat wel nog een pluspunt is, is dat er geen gemotoriseerd verkeer is op het eiland. Nadeel: ze zetten je ongelooflijk hard af voor een lift met paard en kar. Voor slechts een kilometer vragen ze 100.000 rupiah (zo'n 6,5 euro). Wetende dat je met taxi per kilometer slechts 7000 rupiah (net geen halve euro) betaald en de paarden bovendien vaak niet goed verzorgd worden. Te voet lukt ook wel! Geef ons dan maar de Gili's in het zuidwesten. Hier ligt het strand niet vol met dood koraal en zie je onder water dus nog prachtige dingen. Verder is er geen of beperkte accommodatie beschikbaar dus krijg je nog meer het gevoel van op een onbewoond eiland te zitten. Vraag is natuurlijk hoe lang al deze relatief onontdekte stukjes nog zo natuurlijk en authentiek gaan blijven. Eenmaal men het financiële gewin van toerisme meer en meer ontdekt zullen ze daar ongetwijfeld ook overstag gaan. Naar onze mening gaat Bali dan ook serieus moeten inboeten. Lombok heeft namelijk hetzelfde en nog meer te bieden. Een dagje strand hoppen in het zuiden van Lombok zegt alles.
Ons bezoek aan India naderde zijn einde dus werd het tijd om te beslissen wat de volgende bestemming ging worden. Het idee was om Nepal aan te doen na India, maar na wat opzoekwerk bleek dat we toch niet meer in de perfecte periode zaten qua weer. We wilden sowieso ook naar Indonesië tijdens deze trip dus dat was de volgende optie. Het feit dat Tom (Kims broer) en Mieke ook net daar waren maakte het besluit nog makkelijker. Indonesia, here we come! We boekten een last minute vlucht naar Bali en wilden dit eigenlijk nog wat geheimhouden voor hen. Het doel van Tom en Miekes reis naar Bali, zonder dat Mieke hier weet van had, was om daar een symbolische huwelijksceremonie te houden. Toen we dan hoorden dat Mieke “ja” had gezegd maar de ceremonie nog niet had plaatsgevonden, konden we het niet laten om hen te vragen of ze getuigen nodig hadden. Eens de vraag echt doorgedrongen was bij Tom, was hij even van zijn melk. Natuurlijk zei hij hier “ja” op en met een bibberende stem kon hij zijn vreugde niet verbergen. Zo gebeurde het dan dat op een 12.000 km van huis er een onverwachte reünie plaatsvond. Vol verwachting wandelden we dan ook de aankomsthal van de luchthaven in Bali binnen, eindelijk werden we een keer opgewacht door bekende gezichten in een internationale luchthaven. Maar niets was minder waar, er stonden helemaal geen bekende gezichten op ons te wachten, enkel vele taxichauffeurs die ons een lift wilden aanbieden. Helaas gooide het drukke verkeer roet in het eten, waardoor de taxi van Mieke en Tom wat vertraging had opgelopen. De hereniging werd dus nog even uitgesteld. Uiteindelijk konden we elkaar dan toch met een dikke knuffel begroeten. Zo begon onze korte tijd samen in Bali. Buiten de ceremonie hadden we natuurlijk nog een aantal dagen die we met elkaar konden spenderen. We reden de eerste dagen vooral rond met de scooter waarbij Mieke en Tom ons door hen reeds ontdekte leuke plekjes toonden en we het Indonesisch eten leerden kennen. Aangezien onze homestay geen zwembad had maar de B&B Villa Adinda waar zij verbleven wel, mochten we daar ook eens een plons komen nemen. Vriendelijke mensen daar trouwens bij Villa Adinda, toevallig ook Belgen die hier al zes jaar deze bed & breakfast uitbaten. Samen met Mieke en Tom beklommen we ook de vulkaan Batur. Helaas verhinderden de wolken het zicht bij zonsopgang, maar toch genoten we all vier van deze trektocht. En dan was daar dé grote dag voor Mieke en Tom. De bruid hoort er stralend uit te zien, dus brachten de dames een bezoekje aan de kapper/schoonheidssalon om de haren in model te brengen en de nagels te lakken. De heren hadden daardoor een middagje samen om de broederband nog wat aan te sterken. Klokslag 4 uur was het dan tijd om richting de plek te gaan waar de ceremonie zou plaatsvinden. Leen en Dirk van Villa Adinda hadden hiervoor alles voorzien. Het was trouwens een toplocatie: op de rand van een klif vlakbij een leuke tempel, met zicht op zee. Dirk babbelde de ceremonie aan elkaar op zijn eigen manier, terwijl Leen voor een vleugje romantiek zorgde door rode bloemblaadjes te strooien. Het bruidspaar zelf had ook elk een prachtige tekst voorbereid die als geloften dienden tijdens de ceremonie. De waterige ogen bleven dan ook niet uit. Alles werd uiteindelijk mooi vastgelegd in een “akte” met handtekening van bruidspaar en getuigen. Tijd om wat foto's te nemen van het stralende paar. Pittoreske plaatsen genoeg op Bali om de prachtigste plaatjes te schieten. Een van de mooiere plekken was het zicht op de Tanah Lot tempel bij zonsondergang. Wat waren we trouwens blij dat dat zonnetje nog kwam piepen op het einde van de dag. Tijdens het kappersbezoek kwam er namelijk een kleine storm over en leek het er even op dat we een paraplu nodig zouden hebben. De dag werd dan uiteindelijk afgesloten met een heerlijk diner bij het Pan Pasific resort. Wat een luxe na een aantal maanden. Hoe een toevallige reünie kan zorgen voor een prachtige gedeelde herinnering. Aan alle mooie liedjes komt een eind, zeggen ze. Ook aan de tijd die Mieke en Tom op Bali hadden kwam uiteindelijk een einde. En zo kwam de dag van het onvermijdelijke afscheid. Met tranen in de ogen wuifden we hen uit en bleven we weer met z'n tweeën over. Wat was het de eerste dagen weer wennen om ons eigen ritme te vinden en niet steeds de scooter richting Villa Adinda te sturen.
India... We hadden er veel zenuwen voor en de talrijke verhalen die andere reizigers ons wisten te vertellen hadden het er niet altijd beter op gemaakt. Maar kom, we gingen er het beste van maken en één maand zouden we nog wel overleven. Op 12 maart stapten we dan ook het vliegtuig op richting Madurai. Hier werden dan meteen de stereotype beelden wel bevestigd: veel volk en chaotisch verkeer. We wandelden hier wat rond om wat gewoon te worden aan de nieuwe geuren, kleuren, geluiden én smaken! De variatie aan eten beviel ons wel meteen, de rest zou toch nog even wennen worden. Om de drukte en de hitte te ontvluchtten trokken we verder naar een bergdorpje genaamd Kodaikanal. Hier konden we wat bekomen: niet te warm overdag om een wandeling te doen en lekker koel 's avonds om goed te kunnen slapen. We leerden hier de Indische chocolade en chai kennen, genoten van mooie uitzichten, dronken nog eens een heerlijke kop koffie en zagen de eerste regenval in 6 maanden in dit dorp. Er is echter een tijd van komen en een tijd van gaan. De volgende halte was Cochin, aan de westkust van India. Deze regio staat bekend om zijn “backwaters” en daar wilden we dan ook wel eens een kijkje gaan nemen. Helaas lijkt het hier overal wel net iets warmer of droger of vochtiger te zijn dan anders. Zelfs zitten en enkel ademen zorgde al voor een zweetaanval. Drie nachten lang deden we niet echt een oog dicht en overdag waren we redelijk tam om veel te ondernemen. Wat struinen op de dijk of door de gezellige straatjes en eens afkoeling zoeken in een airconditioned café. We boekten hier een boottocht op de backwaters. Dit waternetwerk van lagunes en meren is uniek omdat hier zout- en zoetwater samen komen. De waterwegen worden gebruikt voor transport, visserij, landbouw en natuurlijk, toerisme. De boottocht was mooi maar duurde naar onze mening net iets te lang. Tijd om de afkoeling weer op te zoeken. Na onze eerste treinrit in India en nog een busrit later kwamen we in Ooty aan. Wederom een stadje in de bergen, waar ook de kolonisten van in de tijd verkoeling zochten. Het stadje zelf was niet bijzonder, maar de omgeving wel. We boekten een toer om de omgeving te verkennen en dachten nog wel andere Westerlingen op het busje te zien stappen, maar het waren enkel Indiërs. Een dagje op pad met een tiental andere Indiërs was ook wel eens een beleving. Uiteindelijk een toffe dag met mooie uitzichten, een waterval en zelfs een safari in een nationaal park. En we spotten hier zelfs een wilde olifant! Verder cruisden we wat rond op een scooter en bezochten de botanische tuin. We waren wel vergeten dat we net in het paasweekend daar waren. Heel veel Indiërs komen dan ook naar Ooty en het was er dus echt een overrompeling. Op vrijdagavond zat elke eetzaak gewoon stampvol zodat we uiteindelijk in een zaak buiten het centrum ons avondeten moesten gaan zoeken. We overleefden de drukte en onze zoektocht naar een ATM waar nog wél cash geld in zat en trokken dan door naar een volgende bestemming, Kalpetta. Hier kwamen we terecht in een heel ontoeristisch stadje. Ze keken hier wel heel verbaasd op van die twee blanke mensen die plots door de straat wandelden. Na een stevige zoektocht vonden we uiteindelijk een scooter om de volgende 2 dagen mee rond te toeren. De omgeving was prachtig met nog heel veel groen en ook veel enthousiast wuivende kinderen. We bezochten enkele meren. Bij een van de meren werd er ons een goede deal aangeboden: voor de prijs van een mochten we met twee via de zipline een tochtje over het meer maken. Dat konden we natuurlijk niet weigeren. Verder beklommen we ook nog de Chembra Peak. Je mag hem niet meer tot aan de top beklimmen om de dieren en planten in dit stukje natuurreservaat te beschermen. De 2,5 km die we naar boven gingen waren ook al de moeite waard. Het is een steile klim en dat in de warmte van de zomerzon, pfff. Gelukkig is het uitzicht wel de moeite waard. Voor de rest reden we ook lekker wat rond om af en toe eens te stoppen, al was het voor een chai of een mooi uitzicht. We hadden niet meteen nog een andere bestemming in de buurt voor ogen dus besloten we om meteen een stukje noordwaarts te gaan, naar Goa. Hiervoor moesten we de nachttrein op. Om 5u. 's morgens bereikten we het dorp waar we af moesten stappen. Een rickshaw ritje en een 1,5 km wandeling later stonden we eindelijk aan onze eindbestemming. Moe maar voldaan genoten we hier een weekje van de rust. Enkel het ruisen van de zee hoorden we bij het slapen gaan, geen enkele toeter in een paar kilometer te bespeuren. Hier namen we ook even de tijd om vooruit te denken naar wat de rest van onze route zou inhouden. Hoewel India ons beter beviel dan verwacht, was vooral voor Kim het luidruchtige verkeer en de drukte er vaak te veel aan. We namen dan ook het besluit om ons nog naar Delhi te begeven en de Taj Mahal te bezoeken, maar daarna het land te verlaten. Aangezien India wel een erg groot land is zijn de afstanden die je moet overbruggen vaak lang. Om van het zuiden van Goa tot in Delhi te raken moesten we dan ook eerst een nachttrein naar Mumbai nemen om daar dan het vliegtuig op te springen voor een twee uur durende vlucht naar Delhi. Het was dus een redelijk vermoeiende tocht, maar we hadden op de trein nog wel een leuk gesprek met een Indiër. In Delhi aangekomen gingen we meteen op zoek naar een chauffeur die ons de volgende dag tot in Agra en terug zou willen rijden. Eenmaal dat geregeld was konden we eindelijk wat rusten in onze kamer. De volgende ochtend werd weer pijnlijk: om 4.30u ging de wekker want we zouden om 5.00u vertrekken naar de Taj Mahal. Voor een keertje was het wel eens leuk om lekker rondgereden te worden in een auto met airconditioning. Een goede 3,5 uur later stonden we dan eindelijk oog in oog met een wereldwonder, voor beiden het eerste. Ondanks het vele volk was het zeker de moeite waard om daar te staan. Het is een prachtig gebouw met een mooi verhaal. Na de lunch en nog een bezoekje aan een markt met marmeren spullen reden we terug richting Delhi. Hiermee sloten we dan ook een hoofdstuk af. De volgende namiddag brachten we door op de vlieghaven van Delhi, waar we nog in gesprek raakten met een Belgische dame. Om 23.10u steeg ons vliegtuig richting Indonesië op. Vaarwel of tot ziens India, hallo nieuwe bestemming! Misschien komen we ooit nog wel een keertje terug om wat meer van dit prachtige, zij het speciale land te bezoeken. We houden er zeker mooie herinneringen aan over maar moeten ook toegeven dat dit niet meteen het land is waar we het eerst aan zullen terug denken. Het eten en de chai zullen we in ieder geval wel missen. Dit was voor ons echt wel een verrijking voor de smaakpapillen. We herinneren ons ook dat we af en toe wel bekende Indiërs leken. Geregeld werden we gevraagd voor een “selfie”. Ze kijken dus toch nog wel op van blanke mensen te zien. We dachten nochtans dat er wel genoeg toeristen India aandeden zodat het al normaal voor hen is om ons te zien. Al moeten we ook wel zeggen dat we op onze maand eigenlijk weinig blanke mensen tegengekomen zijn.
Laten we besluiten dat dit een korte maar krachtige ontdekking van India was. Sri Lanka... Je kan er veel over lezen of over horen, maar voelen doe je pas als je er bent geweest. Zo is dat trouwens voor elk land. Voor ons roept het horen van de naam nu vele herinneringen en emoties op. De eerste dagen waren niet meteen een succes. We verbleven in het kuststadje Negombo, waar het warm, vochtig en druk was. Niet meteen een goede combinatie en ook geen referentiepunt voor de rest van het eiland. Na Negombo kruisten wel prachtige ervaringen ons pad. Hierbij denken we dan vooral terug aan de warmte en gastvrijheid van de bevolking en de hoeveelheid natuur die we tegenkwamen. De lokale mensen waren altijd bereid om te helpen, al was het om de juiste bus aan te wijzen of om onze slaapplaats te vinden. We herinneren ons ook Manna van de wasserij in Galle. Het aantal propere onderbroeken begon weer te slinken dus was het tijd om de was nog eens te doen. Uiteindelijk raakten we aan de praat met de vriendelijke eigenaar, Manna, en nam hij ons de hele dag mee op pad. Hij betaalde onze lunch, zorgde voor een goedkope slaapplaats aan het strand, nodigde ons bij zijn thuis uit voor het avondeten en zette met ons nog een stapje in de wereld. De was mocht dan wel wat duurder geweest zijn (al was hij deze keer écht wit en zelfs gestreken), de rest van de dag bleef onze portemonnee in onze zak. Manna had ons een prachtige dag bezorgd door ons een dag in zijn leven te laten mee beleven zonder daarvoor iets in ruil te willen. Met een zeer voldaan gevoel (en nee dat was niet enkel door de drank) kropen we die nacht in ons bed. Een wat nauwer contact met de mensen zorgt er ook wel voor dat je de minder leuke kanten ziet. Manna's wasserij doet namelijk goede zaken want hij doet het linnengoed van een aantal chiquere hotels in Galle Fort en hij kan de aanvragen nog maar net bijhouden. Toch woont hij in een klein huisje in een achterbuurt van Galle. Ook bij de familie Dias, waar we drie keer verbleven, merk je onder alle lachende gezichten dat ze vaak moeten knokken om alles draaiende te houden. En dan heb ik het nog niet over de bedelende mensen op straat, vaak met misvormde ledematen, die je smekend aankijken. Je kan helaas niet iedereen helpen en je moet dus van je hart een steen maken, hoe pijnlijk het ook is. Om nog even op de familie Dias terug te komen, hier hebben we wel het toppunt van gastvrijheid ontdekt. We kwamen als gasten maar vertrokken als familie. Ons eerste verblijf bij Dias Rest zou twee nachten duren maar dit werden er uiteindelijk vijf. Toen we dan ons visum verlengd hadden en we dus nog wel wat extra tijd om handen hadden, leek het ons een goed idee om nog eens langs te gaan. Deze keer bleven we zo'n negen nachten, terwijl we dachten een drietal dagen te spenderen. Het klikte zo goed, we trokken er met de zonen op uit en ontmoetten er bovendien Honor. We besloten om te blijven en zo konden we zowel Dias als zijn vrouw Farina hun verjaardag meevieren. Als verrassing bakten we een cake, zorgden we voor ballonnen en een cadeau. Het ultieme cadeau voor ons was dat ze ons echt familie noemden en we ook met hen mochten mee eten nadat alle andere gasten al gegeten hadden. Het was dan ook een emotioneel afscheid, maar we wisten dat we na onze Jaffna trip met Honor, terug zouden komen. Dat deden we dan ook. Onze laatste vier dagen in Sri Lanka spendeerden we nogmaals bij Dias en zijn familie. Deze keer geen verjaardagen maar wel mochten we met Farina mee op pad. Samen brachten we een bezoekje aan haar ouderlijke huis. Met pijn in het hart verlieten we deze mooie plek met deze prachtige mensen. Wat ons ook bij Dias hield was de prachtige omgeving: bergen en natuur. Natuur vind je nog volop in Sri Lanka. Tussen steden en dorpen vind je vaak nog tropische wouden of ander groen terug. Dit hadden we niet verwacht van Sri Lanka dus dat was een mooie meevaller. We hebben dan ook vaak genoten van wandelingen in deze natuur. Al is er in de Hill country natuurlijk ook wel veel bos moeten verdwijnen om de theeplantages te kunnen aanplanten. Bovendien zijn de mensen niet altijd begaan met de natuur. Vaak zie je wel bordjes waarop wordt gewezen om je afval in een vuilbak te doen en de omgeving proper te houden, maar dan zie je ze toch het vuilnis dumpen in het bos of plastic verpakking uit het trein- of busraam naar buiten gooien. Er is dus nog zeker werk aan de winkel op dat vlak. Wij proberen ze dan al maar een zetje te geven door wel alles in de vuilbak te gooien of als die er niet is het in onze tas te steken. Naast de natuur en de mensen heb je nog zoveel kleine dingen die het geheel compleet maken: het lekkere eten, de lachende en wuivende kinderen, andere gelijkgezinde reizigers, het genietende snuitje van een hond of kat die je een aai geeft, ... Redenen genoeg dus om ons verblijf in Sri Lanka met een maand te verlengen, zeker omdat we voor India nog steeds veel zenuwen hadden. Van uitstel kwam echter geen afstel en uiteindelijk was de dag dan toch aangebroken om Sri Lanka te verlaten en onze vlucht naar India te nemen.
Hier kwamen we wel even in een andere wereld terecht. Vooral omdat we aankwamen in een grote stad was het heel erg druk en dus wel even wennen. Dan waren Colombo en Kandy nog niets vergeleken met dit. Onze eerste indrukken van India zijn dan ook vooral druk, chaotisch verkeer met veel getoeter en veel afval overal. Al moeten we ook een positieve noot toevoegen, want India valt ons wel beter mee dan verwacht. We zijn ook al rustigere plekken tegengekomen met veel groen en bergen. Dat ook dít India is hadden we niet kunnen denken. De mensen zijn vriendelijk en slagen graag een praatje met je. Al gaat dat soms niet verder dan vragen naar je land en je “good name”. Ze kijken vaak nog verbaasd op van onze bleke gezichten (ja hoor ook al hebben we ondertussen een kleurtje, hier zijn we nog bleek). We hadden gedacht dat ze Westerse mensen hier toch al meer gewoon waren. En dan heb je nog het eten... Mmmmm! Dat is zeker ook iets positiefs aan India. Meer variatie dan in Sri Lanka, want niet alleen maar rijst en curry maar ook nog vele verschillende soorten “brood” zoals naan, parotta, chapatti, enzovoort. De koffie smaakt ook al wat beter en de chai tea, daar stoppen we onderweg graag even voor. Zoals je hoort, bevalt het ons hier nog wel, al moeten we de toeters vooral nog leren weg te filteren. We hadden dus besloten om een maand extra in Sri Lanka te blijven en een van de redenen was om de tijd te hebben om tot in het noorden te raken. Deze regio werd het zwaarst getroffen door de burgeroorlog, die nog geen tien jaar geleden tot een einde kwam. Hierdoor is het nog tamelijk onontdekt door toeristen. Ondertussen hebben ze zeker niet stilgezeten en is de stad heropgebouwd. Er loopt nu ook een treinlijn tot in Jaffna. Al van op de trein zie je plots een heel ander Sri Lanka: het landschap wordt heel vlak en veel bebouwing is er niet. Onderweg zie je ook nog wel de littekens die de oorlog heeft nagelaten: kogelinslagen in huizen of zwartgeblakerde ruïnes. Jaffna is echter zeker het bezoeken waard. Het is een stad die nog niet uit de kluiten gewassen is en waar je nog rustig kan rondstruinen of op je fiets kan rondrijden. Behalve een prachtige hindoetempel, het Nederlandse fort en de heropgebouwde bib heeft de stad niet zo heel veel te bieden qua bezienswaardigheden. Gewoon wat ronddwalen in de stad en een lekkere thee gaan drinken in een van de vele cafés is ook al een fijne bezigheid. Vlakbij Jaffna kan je ook een aantal eilanden bezoeken. De meeste eilanden zijn verbonden met elkaar, wat het ideaal maakt om met de scooter een dagje rond te cruisen en zo de eilanden te verkennen. Genoeg stops mogelijk onderweg, je kan een van de vele tempels bezoeken of zoals wij deden een verfrissende duik nemen op een van de prachtige stranden. Tijdens het rondtoeren zagen we ook veel leegstaande en verwoeste huizen. Vele families vluchtten tijdens de oorlog, maar zijn nooit teruggekeerd. Hierdoor voelden we ons af en toe in een spookdorpje van een thriller. Het verst afgelegen eiland Delft kan je enkel met de ferry bezoeken want dat is niet verbonden met het schiereiland Jaffna. Zoals de naam doet vermoeden kom je hier nog wel wat nalatenschap van de Nederlandse tijd tegen. Ook het eten is hier net iets anders dan in de rest van Sri Lanka. Je vindt de rijst met curry hier ook terug, maar dan met een ander type rijst, thali genaamd. Dankzij de invloeden van Zuid-India kan je je hier ook te goed doen aan dosa's. Wel een aangename afwisseling na een dieet van vooral rijst met curry. Jaffna is dus zeker de moeite waard om te bezoeken, maar of het nog lang zo onontdekt blijft, is maar de vraag. Op zoek naar wat avontuur en het minder bewandelde toeristenpad besloten we om op ontdekking te gaan in Knuckles Ranges. Na een emotioneel afscheid van de familie Dias sprongen Viraj, Kim en ik aan boord van de trein richting Kandy. Hier werden we verenigd met Honor, die ons ook ging vergezellen naar de bergtoppen van Knuckles. Zoals altijd hadden we weinig echte plannen in ons achterhoofd en geloofden we erin dat we eenmaal daar aangekomen wel het nodige zouden tegenkomen om onze ontdekkingstocht te kunnen maken. Toen we drie, nogal hobbelige, busritten later met onze backpack op de rug ronddoolden in de jungle, dachten we daar al iets anders over. Een slaapplaats vinden tegen een betaalbare prijs bleek niet zo evident. In de schemering hoopten we nog iets als een dorpskern te vinden maar ook dat was ijdele hoop. Ook al waren we vier man sterk, toch voelden we ons niet bepaald op ons gemak en kregen we het gevoel dat de plaatselijke bevolking het niet zo hoog op hield met blanke mensen. Het geluk leek plots toch nog aan onze zijde te zijn toen twee tuktuks ons passeerden. We gebaarden ze te stoppen en luisterden of zij nog een slaapplaats voor ons wisten. Toen ze zeiden dat ze ons nog wel ergens naartoe konden brengen, kregen we weer hoop dat we toch niet in de wildernis moesten zien te overleven die nacht. We kwamen terecht bij een homestay waar de matrassen op de grond lagen, maar waar er op zich wel een leuke atmosfeer hing. Oude werktuigen hingen er als decoratie aan de muur. Ook hier was de prijs te hoog, maar veel keuze hadden we niet meer aangezien het ondertussen donker was. Hongerig en vermoeid gingen we dan maar akkoord. Met een lekkere rijst en curry achter de kiezen en een film in onze eigen home cinema, kropen we met hoop op een betere dag in ons gezellige nestje. We waren echter wat overmoedig want veel beter werden de volgende dagen niet. De man des huizes bleef ons met een, voor ons, nogal boosaardige blik aankijken. We kregen dan ook nooit echt het gevoel dat we heel welkom waren. Misschien zijn ze hier nog niet echt aangepast aan het bezoek van toeristen?! Al was onze kamer voor onze derde nacht blijkbaar geboekt door een groep Duitse toeristen. Gevolg: we mochten onze laatste nacht doorbrengen in een tent op een van hun kampeerplaatsen. Kamperen in Sri Lanka, wel dat was dan weer een check bij op het to-do-lijstje. Bij Knuckles dachten we aan stevige wandeltochten, maar verder dan een paar watervallen kwamen we niet. Op je eentje was er geen beginnen aan en de gids die we een dag onder de arm namen, kende ook maar één wandelroute. Bovendien vertelde deze man ons dat we eigenlijk nooit echt in de Knuckles bergketen geweest waren, want die lag achter de bergtoppen die wij konden zien. Om ons “plezante” avontuur dan compleet te maken moesten we blijkbaar om 4 uur 's morgen opstaan aangezien het enige busje dat ons naar de bewoonde wereld kon terug brengen om 5.30u vertrok. Dat konden we er nog wel bijnemen. Alleen was de catering wel heel laat die avond: om half 11 kregen we ons avondmaal voorgeschoteld. Het beloofde dus een heel korte nacht te worden. Stipt om 4 uur ging de wekker en moesten we ons van de kampeerplaats nog naar de opstapplaats begeven. Dit betekende dat we in het donker met enkel een hoofdlampje een rivier moesten oversteken. Van de ene rots naar de andere rots hoppend lukte ons dit gelukkig aardig, al hield niet iedereen het droog. Na een aantal uren op de bus eindigde ons onverwachte avontuur terug in Kandy. Misschien hadden we dan toch het advies van de Lonely Planet moeten opvolgen... Hierin staat namelijk vermeld dat dit nog onontgonnen gebied moeilijk te bereiken is en een goed geïnformeerde gids vrijwel essentieel is. Och ja, uiteindelijk hebben we er weer een ervaring bij en toch hadden we tussen alle “ellende” door ook toffe momenten gehad. Een wijze les voor een volgende keer.
Hierbij enkele zaken die ons tijdens onze eerste maand in Sri Lanka opgevallen zijn. Eens kijken of er nog vele leuke weetjes bijkomen tijdens onze tweede maand. EtenHet Sri Lankaanse eten staat er wel om bekend om best pittig te zijn. Onze eerste kennismaking met de rijst & curry bleek dat te bevestigen. Rijst & curry bestaat uit, uiteraard rijst met daarbij een aantal curry's. Dit zijn verschillende kleine gerechtjes bereid met curry, die je onder je rijst mengt. Dit kan van alles zijn, kip met een pikant sausje, rauwe groentjes, patatjes, … Na wat gewenning aan de af en toe pikante smaken, werden we al gauw fan van de rijst & curry. Eten doen ze hier met hun rechterhand omdat deze rein is. Ze sparen ons hier wel want we krijgen altijd bestek, enkel als je bij de lokale bevolking een keertje mee eet dan is het wel met de handen in je eten zitten. We ontdekten ook nog de kotthu. Een soort deeg dat opgebakken wordt met groentjes en/of vlees en met veel lawaai versnipperd wordt. Mmmm lekker. Verder kan je ook op de meeste plaatsen fried rice of fried noodles vinden. Geregeld vind je ook Chinese gerechten op het menu, maar dat komt dan misschien weer omdat zij vaak talrijk aanwezig zijn. Als ontbijt krijg je meestal rotti of hopper voorgeschoteld. Rotti is een soort dikke pannenkoek dat je met iets kan combineren (bv jam of kokosnoot sambal) en hopper... Wel dat is een moeilijke om uit te leggen. Zie bijgevoegde foto. Je kan hier voor de kleine honger ook altijd hapjes kopen met verschillende vullingen: kip, groentjes met aardappel, ei, vis, etc. Ze komen in verschillende vormen: langwerpig, driehoeken, bolletjes. De warme bakker kan je hier ook terugvinden met brood, zoete en hartige hapjes. En dit alles kan je doorspoelen met een lekker vers sapje! Honger lijden doe je hier dus zeker niet. Opvallend
Als buitenlander betaal je hier vaak 40 keer zo veel als de plaatselijke bevolking voor officiële inkomgelden. Afdingen op dit kan je niet, maar dat doen we dan wel op alle andere dingen: een ritje met de tuktuk, een olifantenbroek aankopen, zelfs voor je overnachting… Moet ook wel, anders is het budget snel op.
Sri Lanka... Het staat vooral bekend als het land waar de thee vandaan komt. Het zakje Lipton thee dat je thuis in je tas sopt, bevat meer dan zeker thee die hier geplukt werd. Het land heeft echter nog veel meer te bieden: prachtige natuur, een rijke cultuur, lekker eten en vriendelijke mensen. Op onze route die we tot nu toe genomen hebben, hebben we dit alles gaande weg ontdekt. Onze eerste kennismaking met Sri Lanka gebeurde in Negombo, nu niet meteen de beste graadmeter voor de rest van het land: druk, smog en veel getoeter. Een kleine introductie op India leek het ons meer. Eens we onze route dan verder zetten, ontdekten we een groene oase, met hier en daar een dorpje of stad tussenin. Anuradhapura en Mihintale wisten ons te charmeren met hun rijke geschiedenis. Duizenden jaren oude monumenten en ruïnes geven een blik op een zeer oude cultuur. In de schaduw van de bomen kan je hier lekker op de fiets ronddwalen. Dankzij de, door de mens gemaakte meren, kan je hier ook een overvloed aan vogels spotten bij het vallen van de avond. Een welgekomen afwisseling na Negombo. Volgende halte was Sigiriya: meren, veel groen en die twee enorme rotsblokken die uit het niets opduiken. Het hele dorp dat bestaat uit één gezellig straatje, maakte het geheel af. We voelden ons hier meteen thuis. We genoten hier van wat fietstochtjes en de klim naar Pidurangala Rock. Wat volgens de lokale mensen twee uur zou duren, bleek uiteindelijk in slechts een half uurtje te kunnen. Een beetje te vroeg voor zonsondergang dus bleven we maar daar boven genieten van het uitzicht tot de zon aan zijn dagelijkse afdaling begon. Toen we hier dan ook nog goede koffie ontdekten wilden we eigenlijk niet meer vertrekken. Van hieruit reisden we door naar Kandy, de zogeheten culturele hoofdstad van Sri Lanka. Was het omdat we de verkeerde dag uitkozen om hier een bezoekje te brengen of iets anders? Geen idee. In ieder geval was het ons veel te druk in Kandy. We pikten de hoogtepunten mee en hielden het na één nacht voor bekeken. Hierna begonnen we dan aan onze ontdekking van de Hill Country. Daar was het meteen ook wat koeler, vooral om te slapen. Hier duiken de met thee begroeide bergflanken op. Eerste stop: Nuwara Eliya. Het dorp zelf is niet meteen een prachtexemplaar maar de omgeving zeker wel. We strekten onze beentjes nog eens om de waterval van Lovers Leap te ontdekken. De wandeling en de waterval zijn de moeite waard. We zullen deze wandeling vooral herinneren omdat we bijna verloren liepen tussen de theevelden en omdat we ons vergaten in te smeren. Dagen later hadden we hier dus nog plezier van. Nuwara Eliya is ook een uitvalsbasis om Horton Plains en World's End te bezoeken. In de vroege uurtjes (5.30u) begonnen we al aan de tocht richting het park. Reden van dit vroege vertrek: om een helder uitzicht te hebben kan je best voor 9 uur daar zijn en we hadden nog een stukje te rijden tot het park. Samen met een Oostenrijks koppel en twee Zwitserse zussen begonnen we aan de 9 km durende wandeling. Het uitzicht bij World's End is prachtig. Enige nadeel is dat er redelijk wat volk was en je de tetterende Chinezen dus even moest wegdenken. De verdere wandeling toont ons ook nog mooie natuur en een knappe waterval. Hierna hielden we het voor bekeken in Nuwara Eliya en gingen we aan boord van de trein richting Haputale. Helaas is dat hetzelfde parcours dat velen afleggen om in Ella te geraken. Bovendien staat deze treinrit bekend als een van de mooiste van Sri Lanka. Gevolg: een overvolle trein. Gelukkig was het maar voor een anderhalf uurtje en zijn we ondertussen al een beetje gewoon aan volle transportmiddelen. Ook hier is het dorp zelf weer niet meteen een droomplaatje maar de omgeving des te meer: glooiende bergtoppen en heuvels met overal theeplantages. Op aanraden van Tessa en Nicolas (bevriende reizigers, check ook hun blog) laten we ons naar White Monkey – Dia's rest brengen om te kijken of we daar kunnen overnachten. Het geluk was aan onze zijde want een van de cottages was nog voor 2 nachten vrij. We hielden hier een rustdagje, gingen kijken waar Sir Thomas J. Lipton zoal een theekransje hield (Lipton's Seat), bekeken zonsondergang vanop Eagle Rock en deden een daguitstapje naar Ella. Maar wat ons, uiteindelijk 5 nachten, vooral wist te bekoren in Haputale was ons verblijf bij Dia's rest zelf. Vanuit onze cottage hadden we een enorm panoramisch uitzicht en de familie zelf is goud waard. Warme ontvangst, goede zorgen en heel lekker eten. Het was dan ook met spijt in het hart (en tranen in de ogen) dat we hier vertrokken. Het was echter tijd voor nieuwe horizonten en om ons aan de klim naar Adam's Peak te wagen. De overvolle treinrit van vorige keer werd deze keer volledig goedgemaakt door een wagon die zo goed als leeg was. Het uitzicht onderweg was adembenemend. Eenmaal aangekomen in Dalhousie was het tijd om ons mentaal voor te bereiden op de klim. Velen waren ons al voorgegaan dus konden we ook niet anders dan onze beentje insmeren en er voor gaan. Zo goed als iedereen begint ergens tussen 01.30u en 02.30u 's nachts aan de beklimming om dan boven de zonsopgang te kunnen zien. Om een aantal redenen (te veel volk daarboven, geen zin om zo vroeg op te staan en omdat we nu eenmaal wel eens graag tegenstrijdig doen) kozen we ervoor om rond 5 uur 's morgens te vertrekken. Met de sterrenhemel boven ons en warm aangekleed begonnen we aan onze tocht van 7 km trappen naar een hoogte van bijna 2300 m. Zo'n 2,5 uur later bereikten we de top. Aangezien iedereen na de zonsopgang aan de afdaling begint was het voor ons lekker rustig om van het wondermooie uitzicht te genieten. Wat naar boven gaat moet ook terug naar beneden. Dan mag de klim al een beproeving geweest zijn voor onze benen, de afdaling was al bijna even zwaar. Moe maar voldaan bereikten we onze slaapplaats terug. Zo konden we weer een “check” bij op het lijstje zetten. Nog zo'n dikke week te gaan en onze tijd in Sri Lanka zit er op. Normaal gezien toch...
Toeval bestaat niet zegt men, of toch? Nadat onze reisplannen meermaals wijzigden en we uiteindelijk kozen om Sri Lanka als eerste land aan te doen, bleek dit misschien toch niet zo toevallig te zijn. Via bevriende reizigers kwamen we in contact met An. Ze sponsort een meisje in Sri Lanka zodat ze naar school kan gaan en de noodzakelijke dingen zoals medicijnen kan kopen. An vroeg ons of wij het zagen zitten om Samoshi een bezoekje te brengen en voor haar eens te gaan zien hoe de familie leeft. Deze missie zetten we maar al te graag op ons to-do-lijstje. De familie woont in Mihintale en de vader van Samoshi zou er nog gids geweest zijn. Een adres hadden we wel, maar we hadden ook al gemerkt dat straatnamen nu niet bepaald duidelijk aangegeven staan in Sri Lanka. We dachten dus ook nog een serieuze zoektocht voor de boeg te hebben. We logeerden in Anuradhapura, 16 km ten westen van Mihintale. Toen we ons verhaal deden bij onze guesthouse eigenaar bleek dat die wel wat volk in Mihintale kende en begon hij meteen rond te bellen om ons te helpen bij die zoektocht. Tot onze verbazing wist zijn contactpersoon wie Nandena (vader van Samoshi) is. We zouden deze hulplijn de volgende dag kunnen inroepen. Gepakt met cadeautjes en een extra spaarcentje namen we dan de bus richting Mihintale en hoopten we de familie te vinden. Tot onze vreugde bleek Nandena nogal bekend te zijn in Mihintale. De eerste tuktuk-chauffeur die ons aansprak, zei namelijk heel vastberaden dat hij Nandena kende en ons tot aan zijn huis kon brengen. Met ogen vol ongeloof keken we elkaar aan. Zou het echt zo makkelijk kunnen zijn? Na een korte rit stopten we aan een huis langs een zandweggetje. En ja hoor, daar stond Nandena (we herkende hem van de foto). Hoewel hij wist dat er bezoek uit België ging komen, bleek hij duidelijk aangedaan dat we daar plots stonden. Hij verwelkomde ons met plezier in zijn huis. Samoshi was naar school dus die zouden we pas later op de dag kunnen ontmoeten. Reden waarom Nandena zo bekend is? Wel hij is nog steeds gids in Mihintale. Hij nam ons dan ook mee op sleeptouw. Dankzij zijn studies archeologie en het feit dat hij veel leest, is hij een wandelende encyclopedie. Hij bracht ons dan ook naar mooie plaatsjes met de nodige uitleg over het ontstaan en gebruik van de ruïnes zo'n 2500 jaar geleden. Als afsluiter van de dag stuurde hij ons nog 1840 trappen de hoogte in. Het was de inspanning meer dan waard. Na een mooie zonsondergang daar boven begonnen we aan de afdaling en ook aan de tocht terug naar zijn huis. Bij aankomst werden we verwelkomd door de hele familie. Dit waren de 5 nog thuis wonende kinderen en zijn vrouw. We hebben niet alle namen onthouden, maar ze beginnen wel allemaal met een S. Zo kregen we ook eindelijk de kans om Samoshi te ontmoeten. Ze was wat verlegen, maar wel vrolijk. Bij het uitpakken van cadeautje 1 was het nog wat twijfelachtig en moest Nandena wat helpen. Cadeau 2 en 3 werden met meer overtuiging zelf uitgepakt. De glimlach op haar gezicht werd steeds breder. Daarna werden we binnengeroepen door de vrouw des huizes die een prachtig avondmaal voor ons bereid had. Het leek wel een feestmaal voor de hele straat, dus de kleine eters die we zijn kregen we dit helaas niet allemaal naar binnen gewerkt. Na een familieportret met ons erbij was het tijd om onze slaapplaats in Anuradhapura terug op te zoeken en een mooie dag af te sluiten. Hiermee hadden we een mooie gelegenheid gekregen om in contact te komen met de plaatselijke bevolking. We waren dan ook blij dat we deze kans hadden gekregen en gegrepen. Dit is zo'n ervaring die je nooit zal vergeten.
Na onze Azië reis hadden we even de tijd om terug ”thuis te komen”. Al snel waren we echter weer aan het werk en zaten we in ons eigen stekje. De routine van het dagdagelijkse leven sloop weer binnen. Na een tijdje bleek het huisje-boompje-beestje echt niet voor ons weg gelegd te zijn, hoe hard we ook probeerden. Het reisvirus had ons duidelijk in zijn greep. De beslissing werd dan ook gemaakt en trip nummer 3 was een feit. De vorige keren hadden we telkens nog een retourticket, maar deze keer vertrekken we met een enkelticket op zak. Ook voor ons een nieuwe ervaring die verschillende emoties oproept. Voor die emoties de bovenhand krijgen, eerst wat praktische zaken regelen… Wat info bevragen bij bevriende reizigers helpt natuurlijk om de knoop door te hakken om het startpunt te bepalen. Uiteindelijk zijn de vliegtickets geboekt en zullen we eerst Sri Lanka bezoeken, daarna India doorkruisen om door te gaan naar Nepal. Van daaruit vliegen we dan weer naar Indonesië en dan houden de vage plannen op. Om wat te bekomen van de vliegreis is het altijd leuk en handig om toch alvast de eerste nachten te boeken. Zeker aangezien januari toch wel hoog seizoen is in Sri Lanka, is het een strak plan om vooraf te reserveren om niet al de eerste nacht onder een brug te moeten slapen. Dat is dan alvast geregeld. Een reisverzekering afsluiten is natuurlijk ook altijd interessant, je weet nooit wat je tegenkomt in onbekend gebied. Voor een onbepaalde periode lijkt dit wat moeilijker maar we komen er wel. Laten we de nodige visa ook niet vergeten aan te vragen en dan nog even langs de dokter voor een paar inentingen en we are good to go. Of ja toch bijna… Je wilt natuurlijk met een schone lei vertrekken zodat je niet het gevoel hebt tijdens je reis dat je in het thuisland nog ergens aan vast hangt. Het werk inlichten (ontslag nemen dus), de gemeente laten weten dat we een “tijdje” weg zijn, de autoverzekering stopzetten, enzovoort. Het zijn kleine dingen, maar je vergeet ze best niet. Dan rest er ons alleen nog onze spulletjes in te pakken (gelukkig hebben we er niet zo veel) en deze op een goede plaats te stockeren. Uiteindelijk volgen dan de laatste weken nog de ontmoetingen met familie en vrienden om afscheid te nemen. En dan pas zijn we echt wel klaar om te vertrekken.
Na bijna 2 jaar weer aan het werk te zijn en in de mallemolen mee te draaien, begon het verlangen om te reizen weer de kop op te steken. Deze keer brachten de reiskriebels ons tot in Azië. Het aftellen naar deze reis gebeurde toch met net wat meer zenuwen dan vorige keer. OK, we zouden minder lang wegblijven, maar de bestemming was deze keer minder vertrouwd. Waar we vorige keer nog in een even Westers land terecht kwamen, zouden we nu in een andere wereld belandden. We hadden dus ook geen idee wat ons te wachten stond. SPANNEND! Deze keer werden we niet gedropt aan de luchthaven, maar kozen we ervoor om onze trip echt "thuis" te starten. Of laten we zeggen op het perron van het treinstation. De volgende dag was het al donker toen we in Bangkok aankwamen. Eerste indrukken: warm, vochtig en druk! Na een zeer bizarre nacht (jetlag!) konden we dan eindelijk ook Bangkok in het daglicht gaan ontdekken. Uiteindelijk bleek het allemaal best mee te vallen en nog wel een leuke stad te zijn. We leerden meteen wat van het plaatselijke eten en drinken kennen. Het was toch wel wat wennen aan een aantal geuren en de vochtige warmte. Na een drietal dagen acclimatiseren in Bangkok city was het tijd om onze vleugels uit te slaan en de rest van Zuidoost-Azië te gaan ontdekken. Deze ontdekkingstocht deden we per trein, bus, boot, minivan, taxi, vliegtuig, scooter, fiets, moto, paard en kar en niet vergeten: onze eigen voeten. Met deze middelen werden we van en naar prachtige ervaringen vervoerd. Zo vonden we na een rit in een aftandse bus over kronkelende bergwegen het hippiedorpje Pai in het noorden van Thailand. Voor het eerst hadden we het gevoel dat we frisse lucht inademden na alle uitlaatgassen in de steden. Verder zat het hier qua atmosfeer onmiddellijk goed: all peace and love. Bewijs hiervan: relaxte mensen vanuit alle windstreken, knusse straatjes die 's avonds in een gezellig marktje veranderden, een toffe slaapplaats, een leuk koffiebarretje om te ontbijten en eindelijk minder lichtvervuiling om de sterrenhemel nog eens te zien. In Laos ontdekten we dan weer het geheim achter goede koffie. Tijdens onze rondrit per scooter op het Bolaven plateau stootten we per toeval op Jhai coffee house. Tyson, een Amerikaanse kerel had hier een koffiehuisje opgericht en werkt samen met de plaatselijke koffieboeren. Toen we er onze helmen afdeden werd er net een nieuwe partij koffiebonen aangeleverd. We maakten het brandingsproces mee en kregen van die verse, zorgvuldig geselecteerde koffiebonen een heerlijk kopje koffie voorgeschoteld. Fruitig en zacht, ons eerste “WAUW”-moment bij het drinken van een koffie. Verder nam Tyson ook nog even de tijd om wat uitleg te geven over het brandingsproces en verschillende brandprofielen. Zo leerden we dat de koffie in het westen te hard gebrand wordt om zo de slechte kwaliteit te verdoezelen. Toen we echter van hem een koffie kers in onze handen kregen en er even op knabbelden bleek deze een lekker zoete, fruitige smaak te hebben. Zo kan een koffie ook smaken. We kwamen nog te weten dat hij met de opbrengst van zijn koffiezaakje de plaatselijke minderheidsgroepen voorziet van zuiver drinkwater, door waterpompen in hun dorpen te installeren. Nobele man! Wat we in Vietnam dan weer van koffie tegenkwamen was wel andere koek. Onze smaakpapillen hadden er af en toe toch moeite mee en leken het eerder iets te vinden om je automotor mee te smeren. Toegegeven, wakker werd je er wel van. Op onze “easy ride” tour die we daar riskeerden dronken we zelfs koffie van de civetkat. Onze persoonlijke gidsen leerden ons nog wat bij over verscheidene plantensoorten, we proefden versgebakken rijstpannenkoeken en zagen hoe de Vietnamese bruiloften eruit zien (of eerder hoorden). Verder zagen we 3 dagen lang verschillende landschappen voorbij glijden op de moto: van zandduinen naar bergachtige streken om op het strand te eindigen. Het rondtoeren achterop een moto met de haren in de wind was weer zo'n eerste keer moment en de moeite waard. Al waren onze benen, achterwerk en heupen het daar niet volledig mee eens. Die beentjes werden dan weer losgegooid in Myanmar tijdens het jaarlijkse waterfestival (Thingyan). Hiermee begint voor de Myanmarezen een nieuw jaar waarbij er gedurende 5 tot 7 dagen volop met water naar elkaar wordt gegooid. Het voordeel is wel dat dit een welgekomen afkoeling is tijdens de heetste periode van het jaar. Hoewel we wisten van het bestaan van dit festival, wisten we niet wanneer dit juist plaatsvond. Dus was het wel een leuke verrassing dat we deze traditie mochten meemaken. En dan waren er natuurlijk ook de tempels, waardoor we land na land overstelpt werden. Hoe kan het ook anders in landen waar vooral het Boeddhistische gedachtegoed leeft. Ondanks we af en toe wel eens “templed-out” waren, zoals dat dan wordt genoemd, lieten ze vaak ook een diepe indruk na. Hier denken we dan vooral terug aan 2 speciale ervaringen: Bagan in Myanmar en de White Temple in Chang Rai – Thailand. Per paard en kar verkenden we Bagan met zijn duizenden tempels. Het was echter vooral tijdens de zonsondergang bovenop een tempel, waarbij we in alle rust konden genieten van het uitzicht over de vele stoepas dat we er stil van werden. Er hing daar een speciale sfeer waar je even kippenvel van kreeg. In het noorden van Thailand bezochten we in Chang Rai de White Temple. Deze moderne Boeddhistische tempel toont aan hoe de mens de dag van vandaag zich aan zeer verderfelijke zaken en omstandigheden onderwerpt. Wanneer je dan ook zeer bewust kijkt naar de muurschilderingen dan voel je je plots heel klein worden. Na het vertellen van al deze leuke ervaringen die we hebben meegemaakt, lijkt het alsof reizen enkel rozengeur en maneschijn is, maar niets is minder waar. Naast de fysieke ongemakken van extreme buikloop, krijg je hier en daar ook wel eens te maken met emotioneel zware opgaven. Zeker als je mensonterende toestanden tegenkomt waarvan de gevolgen tot op het heden zichtbaar zijn. De genocide die Pol Pot op zijn eigen volk uitvoerde in Cambodja deed tranen opwellen in onze ogen. De Killing Fields waar deze mensen uitgemoord werden, geven je nog meer kippenvel en tranen in de ogen. In de samenleving merk je dat er een hele generatie is verdwenen als je op straat rondloopt. Daarnaast ontdekten we in Laos het bestaan van de geheime oorlog. Tijdens de Vietnamoorlog dropten de Amerikaanse gevechtsvliegtuigen tonnen bommen over het grensgebied met Laos. Een echte reden hiervoor was er vaak niet, enkel dat ze met hun niet-geloste munitie niet mochten terugkeren naar hun basis. Het gevolg is dat de dag van vandaag er nog steeds duizenden bommen verspreid liggen. Dagelijks ontdekken mensen, waaronder vele kinderen, deze onontplofte bommen en uit onwetendheid doen ze deze exploderen, met alle nare gevolgen vandoen. Toch blijven de mensen daar positief en vergevingsgezind. Tijdens een gesprek met een Laotiaan polsten we even naar hoe hij nu tegenover de Amerikanen stond, maar er was geen greintje van haat te bespeuren. Natuurlijk zijn er ook minder nobele mensen in Azië, die het niet altijd even goed met je voor hebben. Voor 90% van de tijd hebben we echter te maken gehad met warme, vriendelijke mensen. Zo verbleven we een aantal keren in een “homestay”, laat ons zeggen de plaatselijke B&B. Hier werden we altijd enorm verwend met goede zorgen en lekker eten. Toen we in Vietnam op een eilandje bij een oud vrouwtje en haar dochters en kleindochter verbleven, hadden we 3 zalige dagen gespendeerd. Bij het vertrek kregen we zelfs niet eens de kans om onze bootovertocht te betalen. In Bagan werd de gastvrijheid ons zelfs even te veel: een oudere man nodigde ons uit voor een etentje in zijn bamboe hutje waar 3 generaties onder 1 dak woonden. Ze schotelden ons een enorm lekkere maaltijd voor zonder zelf mee te eten en gaven ons allerlei souvenirs mee, zonder iets in ruil te willen. We kregen zelfs nog een lift achterop de scooter terug naar onze hostel. Dit enkel en alleen omdat hij van ons een 2 euro muntstuk voor zijn verzameling buitenlands geld had gekregen. Niets hebben en toch alles willen geven, terwijl we zelf alles hebben en ze eigenlijk niets in ruil kunnen geven. Dat was een hartverscheurend moment. Daar waar zij (en dan vooral de jonge generatie) naar de westerse maatschappij opkijken, kregen wij net meer respect voor hun manier van leven. Naar ons gevoel kennen we in het westen vooral nog de individualistische levenswijze. Vaak wordt je raar bekeken als je tegen een onbekende een goedendag zegt, terwijl in Azië er regelmatig een enthousiaste “hallo” af kon. Het samenhorigheidsgevoel leeft er nog veel meer: een babbeltje hier, een helpende hand daar. Dat alles zijn voor- en nadelen heeft snappen we zeker wel. We willen de oosterse manier dan ook niet helemaal de hemel in prijzen en de westerse mentaliteit volledig afbreken, maar het deed ons deugd om te zien dat het ook wel anders kan. Nog een warm hart toedragen aan andere mensen, zonder er iets voor in ruil te verwachten. Misschien kunnen we er hier in het westen toch nog iets van leren.
Australië en Nieuw-Zeeland, mmm het voelt aan als een verre droom. Het is alweer 5 jaar geleden dat we voor het eerst een sprong maakten in het onbekende. We verlieten onze veilige thuishaven om een deel van de wereld te gaan verkennen. 3 oktober 2010, DE dag. Rugzak gepakt, paspoort op zak en vliegtickets in de hand waren we er klaar voor. Terwijl de adrenaline door onze aderen raasde, keken we nog een laatste keer achterom naar onze familie. Onze thuis achterlaten voor 365 dagen was voor ons een "eerste keer", zoals er nog vele van deze "eerste keren" zouden volgen. Een 24-uur durende vlucht later stonden we eindelijk op Australische bodem. Na een verkwikkende eerste nacht was het tijd om op ontdekkingstocht te gaan. Zo ontdekten we de grote verscheidenheid aan natuurpracht en dieren in Australië en Nieuw-Zeeland. Vóór onze reis dachten we bij het woord "Australië" automatisch aan het rode zand en een huppelende kangoeroe, maar eenmaal daar kregen we meerdere gezichten te zien van dit prachtige land. Er was het hete, vochtige Noorden in Darwin, er waren de wondermooie stranden in het Zuidwesten, de tropische wouden in het Noordoosten en in het Zuidoosten vonden we dan weer een Belgisch klimaat terug. Daarnaast was Tasmanië een ontdekking op zich en een mooie introductie op Nieuw-Zeeland, met zijn meren en bossen. Regelmatig vergaapten we ons aan nieuwe dieren die we op ons pad tegenkwamen: kangoeroes, wombats, emoes, mierenegels, ... Nieuw-Zeeland verraste ons dan weer met prachtige, ongekende vogels, pinguïns, dolfijnen, ... Kortom, beide landen bieden een overvloed aan mooie natuur en met de vele wandelpaden is het makkelijk om deze te ontdekken. Met ons camperbusje was het dan ook nog eens mogelijk om er gewoon je thuis van te maken voor een paar nachten: parkeren en hupsakee. Deze manier van reizen is ultieme vrijheid. Het woord vrijheid gaat niet samen met plannen maken, dus dat deden we dan ook niet. OK, 1 plan was er wel: we stuurden ons busje met de klok mee het land rond. Hoe meer je plant hoe meer er ook fout kan gaan. 41 000 kilometer later stonden we weer waar we 9 maanden eerder waren vertrokken, met een hoop mooie ervaringen, herinneringen en ontmoetingen in onze rugzak. De "no worries" mentaliteit van de mensen, altijd klaar voor een babbel en een helpende hand, zorgde ervoor dat we de Australiërs een warm hart gingen toedragen. Dan was het tijd om ons busje te verkopen zodat we het land van de lange witte wolk konden gaan verkennen. Waar we bij aankomst de groentjes waren die zelf onwennig op zoek gingen naar een busje om in rond te toeren, waren wij deze keer de "ervaren rotten". Hoe snel een perceptie kan veranderen... Onze eerste dagen in Nieuw-Zeeland misten we Aussie toch wel, meer zelfs dan thuis. Eenmaal eventjes daar aan het rondtoeren, kreeg dit prachtige land ons toch in zijn greep. Aotearoa, zoals de Maori dit land noemen en dat vertaald wordt als "Het land van de lange witte wolk". Ook hier waren de mensen sympathiek en uitnodigend, maar opnieuw was het vooral de natuur die ons wist te bekoren: glooiende groene heuvels, magnifieke bergtoppen, kristalheldere meren, ijzige gletsjers, adembenemende fjorden, ... Onze wandelschoenen werden meermaals aangebonden, getest en goed bevonden. Net zoals onze eigen fysiek, die af en toe tot het uiterste werd gedreven bij de lange wandelingen. Ook hier stopten we onze rugzak vol met mooie herinneringen en warme ontmoetingen. Warmte ... Die hebben we zowel letterlijk als figuurlijk gevonden tijdens onze reis door deze 2 prachtige landen. Bij de warmte van een kop koffie in de ontelbare leuke koffiebars hebben we dikwijls zitten mijmeren over de fijne tijd die we hadden beleefd en die nog moest komen. Tijdens koude of regenachtige dagen wist een bakje troost ons weer op te fleuren. Als het tijd was om nog eens een verslag te typen of een postkaartje te schrijven, dan was er steeds een tof plaatsje te vinden waar we aan tafel konden schuiven voor een long black of een flat white. Onze interesse in leuke koffiebars en de perfecte kop koffie was aangewakkerd. Echter, is er een tijd van komen en een tijd van gaan. Hoe fijn het vooruitzicht op het terugzien van onze familie en vrienden in België ook was, toch viel het ons zwaar om na een jaar vaarwel te zeggen tegen dit alles. Daarnaast hadden we ons nooit in kunnen beelden hoe sterk deze reis onze levensvisie zou veranderen. Ooh ja, we hadden ons zeker afgevraagd of er enige duidelijkheid zou komen over wat we na deze trip met ons leven wilden doen. Veel vragen werden er echter niet beantwoord, daarentegen kwamen we met eens zoveel vraagtekens terug.
Eens thuisgekomen en weer in het dagelijkse leven gerold, met enkel de weekends en het "grote" verlof om de dingen te doen waar je echt van houdt, begon het voor ons te dagen dat dit leven niet voor ons weggelegd is. Na 2 jaar terug in dit stramien begon het verlangen om te vertrekken weer de kop op te steken. Met een trip van 4,5 maand naar Zuidoost Azië zouden de reiskriebels ongetwijfeld terug verdwijnen, althans dat dachten we toch... |