Sri Lanka... Je kan er veel over lezen of over horen, maar voelen doe je pas als je er bent geweest. Zo is dat trouwens voor elk land. Voor ons roept het horen van de naam nu vele herinneringen en emoties op. De eerste dagen waren niet meteen een succes. We verbleven in het kuststadje Negombo, waar het warm, vochtig en druk was. Niet meteen een goede combinatie en ook geen referentiepunt voor de rest van het eiland. Na Negombo kruisten wel prachtige ervaringen ons pad. Hierbij denken we dan vooral terug aan de warmte en gastvrijheid van de bevolking en de hoeveelheid natuur die we tegenkwamen. De lokale mensen waren altijd bereid om te helpen, al was het om de juiste bus aan te wijzen of om onze slaapplaats te vinden. We herinneren ons ook Manna van de wasserij in Galle. Het aantal propere onderbroeken begon weer te slinken dus was het tijd om de was nog eens te doen. Uiteindelijk raakten we aan de praat met de vriendelijke eigenaar, Manna, en nam hij ons de hele dag mee op pad. Hij betaalde onze lunch, zorgde voor een goedkope slaapplaats aan het strand, nodigde ons bij zijn thuis uit voor het avondeten en zette met ons nog een stapje in de wereld. De was mocht dan wel wat duurder geweest zijn (al was hij deze keer écht wit en zelfs gestreken), de rest van de dag bleef onze portemonnee in onze zak. Manna had ons een prachtige dag bezorgd door ons een dag in zijn leven te laten mee beleven zonder daarvoor iets in ruil te willen. Met een zeer voldaan gevoel (en nee dat was niet enkel door de drank) kropen we die nacht in ons bed. Een wat nauwer contact met de mensen zorgt er ook wel voor dat je de minder leuke kanten ziet. Manna's wasserij doet namelijk goede zaken want hij doet het linnengoed van een aantal chiquere hotels in Galle Fort en hij kan de aanvragen nog maar net bijhouden. Toch woont hij in een klein huisje in een achterbuurt van Galle. Ook bij de familie Dias, waar we drie keer verbleven, merk je onder alle lachende gezichten dat ze vaak moeten knokken om alles draaiende te houden. En dan heb ik het nog niet over de bedelende mensen op straat, vaak met misvormde ledematen, die je smekend aankijken. Je kan helaas niet iedereen helpen en je moet dus van je hart een steen maken, hoe pijnlijk het ook is. Om nog even op de familie Dias terug te komen, hier hebben we wel het toppunt van gastvrijheid ontdekt. We kwamen als gasten maar vertrokken als familie. Ons eerste verblijf bij Dias Rest zou twee nachten duren maar dit werden er uiteindelijk vijf. Toen we dan ons visum verlengd hadden en we dus nog wel wat extra tijd om handen hadden, leek het ons een goed idee om nog eens langs te gaan. Deze keer bleven we zo'n negen nachten, terwijl we dachten een drietal dagen te spenderen. Het klikte zo goed, we trokken er met de zonen op uit en ontmoetten er bovendien Honor. We besloten om te blijven en zo konden we zowel Dias als zijn vrouw Farina hun verjaardag meevieren. Als verrassing bakten we een cake, zorgden we voor ballonnen en een cadeau. Het ultieme cadeau voor ons was dat ze ons echt familie noemden en we ook met hen mochten mee eten nadat alle andere gasten al gegeten hadden. Het was dan ook een emotioneel afscheid, maar we wisten dat we na onze Jaffna trip met Honor, terug zouden komen. Dat deden we dan ook. Onze laatste vier dagen in Sri Lanka spendeerden we nogmaals bij Dias en zijn familie. Deze keer geen verjaardagen maar wel mochten we met Farina mee op pad. Samen brachten we een bezoekje aan haar ouderlijke huis. Met pijn in het hart verlieten we deze mooie plek met deze prachtige mensen. Wat ons ook bij Dias hield was de prachtige omgeving: bergen en natuur. Natuur vind je nog volop in Sri Lanka. Tussen steden en dorpen vind je vaak nog tropische wouden of ander groen terug. Dit hadden we niet verwacht van Sri Lanka dus dat was een mooie meevaller. We hebben dan ook vaak genoten van wandelingen in deze natuur. Al is er in de Hill country natuurlijk ook wel veel bos moeten verdwijnen om de theeplantages te kunnen aanplanten. Bovendien zijn de mensen niet altijd begaan met de natuur. Vaak zie je wel bordjes waarop wordt gewezen om je afval in een vuilbak te doen en de omgeving proper te houden, maar dan zie je ze toch het vuilnis dumpen in het bos of plastic verpakking uit het trein- of busraam naar buiten gooien. Er is dus nog zeker werk aan de winkel op dat vlak. Wij proberen ze dan al maar een zetje te geven door wel alles in de vuilbak te gooien of als die er niet is het in onze tas te steken. Naast de natuur en de mensen heb je nog zoveel kleine dingen die het geheel compleet maken: het lekkere eten, de lachende en wuivende kinderen, andere gelijkgezinde reizigers, het genietende snuitje van een hond of kat die je een aai geeft, ... Redenen genoeg dus om ons verblijf in Sri Lanka met een maand te verlengen, zeker omdat we voor India nog steeds veel zenuwen hadden. Van uitstel kwam echter geen afstel en uiteindelijk was de dag dan toch aangebroken om Sri Lanka te verlaten en onze vlucht naar India te nemen.
Hier kwamen we wel even in een andere wereld terecht. Vooral omdat we aankwamen in een grote stad was het heel erg druk en dus wel even wennen. Dan waren Colombo en Kandy nog niets vergeleken met dit. Onze eerste indrukken van India zijn dan ook vooral druk, chaotisch verkeer met veel getoeter en veel afval overal. Al moeten we ook een positieve noot toevoegen, want India valt ons wel beter mee dan verwacht. We zijn ook al rustigere plekken tegengekomen met veel groen en bergen. Dat ook dít India is hadden we niet kunnen denken. De mensen zijn vriendelijk en slagen graag een praatje met je. Al gaat dat soms niet verder dan vragen naar je land en je “good name”. Ze kijken vaak nog verbaasd op van onze bleke gezichten (ja hoor ook al hebben we ondertussen een kleurtje, hier zijn we nog bleek). We hadden gedacht dat ze Westerse mensen hier toch al meer gewoon waren. En dan heb je nog het eten... Mmmmm! Dat is zeker ook iets positiefs aan India. Meer variatie dan in Sri Lanka, want niet alleen maar rijst en curry maar ook nog vele verschillende soorten “brood” zoals naan, parotta, chapatti, enzovoort. De koffie smaakt ook al wat beter en de chai tea, daar stoppen we onderweg graag even voor. Zoals je hoort, bevalt het ons hier nog wel, al moeten we de toeters vooral nog leren weg te filteren.
0 Reacties
We hadden dus besloten om een maand extra in Sri Lanka te blijven en een van de redenen was om de tijd te hebben om tot in het noorden te raken. Deze regio werd het zwaarst getroffen door de burgeroorlog, die nog geen tien jaar geleden tot een einde kwam. Hierdoor is het nog tamelijk onontdekt door toeristen. Ondertussen hebben ze zeker niet stilgezeten en is de stad heropgebouwd. Er loopt nu ook een treinlijn tot in Jaffna. Al van op de trein zie je plots een heel ander Sri Lanka: het landschap wordt heel vlak en veel bebouwing is er niet. Onderweg zie je ook nog wel de littekens die de oorlog heeft nagelaten: kogelinslagen in huizen of zwartgeblakerde ruïnes. Jaffna is echter zeker het bezoeken waard. Het is een stad die nog niet uit de kluiten gewassen is en waar je nog rustig kan rondstruinen of op je fiets kan rondrijden. Behalve een prachtige hindoetempel, het Nederlandse fort en de heropgebouwde bib heeft de stad niet zo heel veel te bieden qua bezienswaardigheden. Gewoon wat ronddwalen in de stad en een lekkere thee gaan drinken in een van de vele cafés is ook al een fijne bezigheid. Vlakbij Jaffna kan je ook een aantal eilanden bezoeken. De meeste eilanden zijn verbonden met elkaar, wat het ideaal maakt om met de scooter een dagje rond te cruisen en zo de eilanden te verkennen. Genoeg stops mogelijk onderweg, je kan een van de vele tempels bezoeken of zoals wij deden een verfrissende duik nemen op een van de prachtige stranden. Tijdens het rondtoeren zagen we ook veel leegstaande en verwoeste huizen. Vele families vluchtten tijdens de oorlog, maar zijn nooit teruggekeerd. Hierdoor voelden we ons af en toe in een spookdorpje van een thriller. Het verst afgelegen eiland Delft kan je enkel met de ferry bezoeken want dat is niet verbonden met het schiereiland Jaffna. Zoals de naam doet vermoeden kom je hier nog wel wat nalatenschap van de Nederlandse tijd tegen. Ook het eten is hier net iets anders dan in de rest van Sri Lanka. Je vindt de rijst met curry hier ook terug, maar dan met een ander type rijst, thali genaamd. Dankzij de invloeden van Zuid-India kan je je hier ook te goed doen aan dosa's. Wel een aangename afwisseling na een dieet van vooral rijst met curry. Jaffna is dus zeker de moeite waard om te bezoeken, maar of het nog lang zo onontdekt blijft, is maar de vraag. Op zoek naar wat avontuur en het minder bewandelde toeristenpad besloten we om op ontdekking te gaan in Knuckles Ranges. Na een emotioneel afscheid van de familie Dias sprongen Viraj, Kim en ik aan boord van de trein richting Kandy. Hier werden we verenigd met Honor, die ons ook ging vergezellen naar de bergtoppen van Knuckles. Zoals altijd hadden we weinig echte plannen in ons achterhoofd en geloofden we erin dat we eenmaal daar aangekomen wel het nodige zouden tegenkomen om onze ontdekkingstocht te kunnen maken. Toen we drie, nogal hobbelige, busritten later met onze backpack op de rug ronddoolden in de jungle, dachten we daar al iets anders over. Een slaapplaats vinden tegen een betaalbare prijs bleek niet zo evident. In de schemering hoopten we nog iets als een dorpskern te vinden maar ook dat was ijdele hoop. Ook al waren we vier man sterk, toch voelden we ons niet bepaald op ons gemak en kregen we het gevoel dat de plaatselijke bevolking het niet zo hoog op hield met blanke mensen. Het geluk leek plots toch nog aan onze zijde te zijn toen twee tuktuks ons passeerden. We gebaarden ze te stoppen en luisterden of zij nog een slaapplaats voor ons wisten. Toen ze zeiden dat ze ons nog wel ergens naartoe konden brengen, kregen we weer hoop dat we toch niet in de wildernis moesten zien te overleven die nacht. We kwamen terecht bij een homestay waar de matrassen op de grond lagen, maar waar er op zich wel een leuke atmosfeer hing. Oude werktuigen hingen er als decoratie aan de muur. Ook hier was de prijs te hoog, maar veel keuze hadden we niet meer aangezien het ondertussen donker was. Hongerig en vermoeid gingen we dan maar akkoord. Met een lekkere rijst en curry achter de kiezen en een film in onze eigen home cinema, kropen we met hoop op een betere dag in ons gezellige nestje. We waren echter wat overmoedig want veel beter werden de volgende dagen niet. De man des huizes bleef ons met een, voor ons, nogal boosaardige blik aankijken. We kregen dan ook nooit echt het gevoel dat we heel welkom waren. Misschien zijn ze hier nog niet echt aangepast aan het bezoek van toeristen?! Al was onze kamer voor onze derde nacht blijkbaar geboekt door een groep Duitse toeristen. Gevolg: we mochten onze laatste nacht doorbrengen in een tent op een van hun kampeerplaatsen. Kamperen in Sri Lanka, wel dat was dan weer een check bij op het to-do-lijstje. Bij Knuckles dachten we aan stevige wandeltochten, maar verder dan een paar watervallen kwamen we niet. Op je eentje was er geen beginnen aan en de gids die we een dag onder de arm namen, kende ook maar één wandelroute. Bovendien vertelde deze man ons dat we eigenlijk nooit echt in de Knuckles bergketen geweest waren, want die lag achter de bergtoppen die wij konden zien. Om ons “plezante” avontuur dan compleet te maken moesten we blijkbaar om 4 uur 's morgen opstaan aangezien het enige busje dat ons naar de bewoonde wereld kon terug brengen om 5.30u vertrok. Dat konden we er nog wel bijnemen. Alleen was de catering wel heel laat die avond: om half 11 kregen we ons avondmaal voorgeschoteld. Het beloofde dus een heel korte nacht te worden. Stipt om 4 uur ging de wekker en moesten we ons van de kampeerplaats nog naar de opstapplaats begeven. Dit betekende dat we in het donker met enkel een hoofdlampje een rivier moesten oversteken. Van de ene rots naar de andere rots hoppend lukte ons dit gelukkig aardig, al hield niet iedereen het droog. Na een aantal uren op de bus eindigde ons onverwachte avontuur terug in Kandy. Misschien hadden we dan toch het advies van de Lonely Planet moeten opvolgen... Hierin staat namelijk vermeld dat dit nog onontgonnen gebied moeilijk te bereiken is en een goed geïnformeerde gids vrijwel essentieel is. Och ja, uiteindelijk hebben we er weer een ervaring bij en toch hadden we tussen alle “ellende” door ook toffe momenten gehad. Een wijze les voor een volgende keer.
Hierbij enkele zaken die ons tijdens onze eerste maand in Sri Lanka opgevallen zijn. Eens kijken of er nog vele leuke weetjes bijkomen tijdens onze tweede maand. EtenHet Sri Lankaanse eten staat er wel om bekend om best pittig te zijn. Onze eerste kennismaking met de rijst & curry bleek dat te bevestigen. Rijst & curry bestaat uit, uiteraard rijst met daarbij een aantal curry's. Dit zijn verschillende kleine gerechtjes bereid met curry, die je onder je rijst mengt. Dit kan van alles zijn, kip met een pikant sausje, rauwe groentjes, patatjes, … Na wat gewenning aan de af en toe pikante smaken, werden we al gauw fan van de rijst & curry. Eten doen ze hier met hun rechterhand omdat deze rein is. Ze sparen ons hier wel want we krijgen altijd bestek, enkel als je bij de lokale bevolking een keertje mee eet dan is het wel met de handen in je eten zitten. We ontdekten ook nog de kotthu. Een soort deeg dat opgebakken wordt met groentjes en/of vlees en met veel lawaai versnipperd wordt. Mmmm lekker. Verder kan je ook op de meeste plaatsen fried rice of fried noodles vinden. Geregeld vind je ook Chinese gerechten op het menu, maar dat komt dan misschien weer omdat zij vaak talrijk aanwezig zijn. Als ontbijt krijg je meestal rotti of hopper voorgeschoteld. Rotti is een soort dikke pannenkoek dat je met iets kan combineren (bv jam of kokosnoot sambal) en hopper... Wel dat is een moeilijke om uit te leggen. Zie bijgevoegde foto. Je kan hier voor de kleine honger ook altijd hapjes kopen met verschillende vullingen: kip, groentjes met aardappel, ei, vis, etc. Ze komen in verschillende vormen: langwerpig, driehoeken, bolletjes. De warme bakker kan je hier ook terugvinden met brood, zoete en hartige hapjes. En dit alles kan je doorspoelen met een lekker vers sapje! Honger lijden doe je hier dus zeker niet. Opvallend
Als buitenlander betaal je hier vaak 40 keer zo veel als de plaatselijke bevolking voor officiële inkomgelden. Afdingen op dit kan je niet, maar dat doen we dan wel op alle andere dingen: een ritje met de tuktuk, een olifantenbroek aankopen, zelfs voor je overnachting… Moet ook wel, anders is het budget snel op.
Sri Lanka... Het staat vooral bekend als het land waar de thee vandaan komt. Het zakje Lipton thee dat je thuis in je tas sopt, bevat meer dan zeker thee die hier geplukt werd. Het land heeft echter nog veel meer te bieden: prachtige natuur, een rijke cultuur, lekker eten en vriendelijke mensen. Op onze route die we tot nu toe genomen hebben, hebben we dit alles gaande weg ontdekt. Onze eerste kennismaking met Sri Lanka gebeurde in Negombo, nu niet meteen de beste graadmeter voor de rest van het land: druk, smog en veel getoeter. Een kleine introductie op India leek het ons meer. Eens we onze route dan verder zetten, ontdekten we een groene oase, met hier en daar een dorpje of stad tussenin. Anuradhapura en Mihintale wisten ons te charmeren met hun rijke geschiedenis. Duizenden jaren oude monumenten en ruïnes geven een blik op een zeer oude cultuur. In de schaduw van de bomen kan je hier lekker op de fiets ronddwalen. Dankzij de, door de mens gemaakte meren, kan je hier ook een overvloed aan vogels spotten bij het vallen van de avond. Een welgekomen afwisseling na Negombo. Volgende halte was Sigiriya: meren, veel groen en die twee enorme rotsblokken die uit het niets opduiken. Het hele dorp dat bestaat uit één gezellig straatje, maakte het geheel af. We voelden ons hier meteen thuis. We genoten hier van wat fietstochtjes en de klim naar Pidurangala Rock. Wat volgens de lokale mensen twee uur zou duren, bleek uiteindelijk in slechts een half uurtje te kunnen. Een beetje te vroeg voor zonsondergang dus bleven we maar daar boven genieten van het uitzicht tot de zon aan zijn dagelijkse afdaling begon. Toen we hier dan ook nog goede koffie ontdekten wilden we eigenlijk niet meer vertrekken. Van hieruit reisden we door naar Kandy, de zogeheten culturele hoofdstad van Sri Lanka. Was het omdat we de verkeerde dag uitkozen om hier een bezoekje te brengen of iets anders? Geen idee. In ieder geval was het ons veel te druk in Kandy. We pikten de hoogtepunten mee en hielden het na één nacht voor bekeken. Hierna begonnen we dan aan onze ontdekking van de Hill Country. Daar was het meteen ook wat koeler, vooral om te slapen. Hier duiken de met thee begroeide bergflanken op. Eerste stop: Nuwara Eliya. Het dorp zelf is niet meteen een prachtexemplaar maar de omgeving zeker wel. We strekten onze beentjes nog eens om de waterval van Lovers Leap te ontdekken. De wandeling en de waterval zijn de moeite waard. We zullen deze wandeling vooral herinneren omdat we bijna verloren liepen tussen de theevelden en omdat we ons vergaten in te smeren. Dagen later hadden we hier dus nog plezier van. Nuwara Eliya is ook een uitvalsbasis om Horton Plains en World's End te bezoeken. In de vroege uurtjes (5.30u) begonnen we al aan de tocht richting het park. Reden van dit vroege vertrek: om een helder uitzicht te hebben kan je best voor 9 uur daar zijn en we hadden nog een stukje te rijden tot het park. Samen met een Oostenrijks koppel en twee Zwitserse zussen begonnen we aan de 9 km durende wandeling. Het uitzicht bij World's End is prachtig. Enige nadeel is dat er redelijk wat volk was en je de tetterende Chinezen dus even moest wegdenken. De verdere wandeling toont ons ook nog mooie natuur en een knappe waterval. Hierna hielden we het voor bekeken in Nuwara Eliya en gingen we aan boord van de trein richting Haputale. Helaas is dat hetzelfde parcours dat velen afleggen om in Ella te geraken. Bovendien staat deze treinrit bekend als een van de mooiste van Sri Lanka. Gevolg: een overvolle trein. Gelukkig was het maar voor een anderhalf uurtje en zijn we ondertussen al een beetje gewoon aan volle transportmiddelen. Ook hier is het dorp zelf weer niet meteen een droomplaatje maar de omgeving des te meer: glooiende bergtoppen en heuvels met overal theeplantages. Op aanraden van Tessa en Nicolas (bevriende reizigers, check ook hun blog) laten we ons naar White Monkey – Dia's rest brengen om te kijken of we daar kunnen overnachten. Het geluk was aan onze zijde want een van de cottages was nog voor 2 nachten vrij. We hielden hier een rustdagje, gingen kijken waar Sir Thomas J. Lipton zoal een theekransje hield (Lipton's Seat), bekeken zonsondergang vanop Eagle Rock en deden een daguitstapje naar Ella. Maar wat ons, uiteindelijk 5 nachten, vooral wist te bekoren in Haputale was ons verblijf bij Dia's rest zelf. Vanuit onze cottage hadden we een enorm panoramisch uitzicht en de familie zelf is goud waard. Warme ontvangst, goede zorgen en heel lekker eten. Het was dan ook met spijt in het hart (en tranen in de ogen) dat we hier vertrokken. Het was echter tijd voor nieuwe horizonten en om ons aan de klim naar Adam's Peak te wagen. De overvolle treinrit van vorige keer werd deze keer volledig goedgemaakt door een wagon die zo goed als leeg was. Het uitzicht onderweg was adembenemend. Eenmaal aangekomen in Dalhousie was het tijd om ons mentaal voor te bereiden op de klim. Velen waren ons al voorgegaan dus konden we ook niet anders dan onze beentje insmeren en er voor gaan. Zo goed als iedereen begint ergens tussen 01.30u en 02.30u 's nachts aan de beklimming om dan boven de zonsopgang te kunnen zien. Om een aantal redenen (te veel volk daarboven, geen zin om zo vroeg op te staan en omdat we nu eenmaal wel eens graag tegenstrijdig doen) kozen we ervoor om rond 5 uur 's morgens te vertrekken. Met de sterrenhemel boven ons en warm aangekleed begonnen we aan onze tocht van 7 km trappen naar een hoogte van bijna 2300 m. Zo'n 2,5 uur later bereikten we de top. Aangezien iedereen na de zonsopgang aan de afdaling begint was het voor ons lekker rustig om van het wondermooie uitzicht te genieten. Wat naar boven gaat moet ook terug naar beneden. Dan mag de klim al een beproeving geweest zijn voor onze benen, de afdaling was al bijna even zwaar. Moe maar voldaan bereikten we onze slaapplaats terug. Zo konden we weer een “check” bij op het lijstje zetten. Nog zo'n dikke week te gaan en onze tijd in Sri Lanka zit er op. Normaal gezien toch...
Toeval bestaat niet zegt men, of toch? Nadat onze reisplannen meermaals wijzigden en we uiteindelijk kozen om Sri Lanka als eerste land aan te doen, bleek dit misschien toch niet zo toevallig te zijn. Via bevriende reizigers kwamen we in contact met An. Ze sponsort een meisje in Sri Lanka zodat ze naar school kan gaan en de noodzakelijke dingen zoals medicijnen kan kopen. An vroeg ons of wij het zagen zitten om Samoshi een bezoekje te brengen en voor haar eens te gaan zien hoe de familie leeft. Deze missie zetten we maar al te graag op ons to-do-lijstje. De familie woont in Mihintale en de vader van Samoshi zou er nog gids geweest zijn. Een adres hadden we wel, maar we hadden ook al gemerkt dat straatnamen nu niet bepaald duidelijk aangegeven staan in Sri Lanka. We dachten dus ook nog een serieuze zoektocht voor de boeg te hebben. We logeerden in Anuradhapura, 16 km ten westen van Mihintale. Toen we ons verhaal deden bij onze guesthouse eigenaar bleek dat die wel wat volk in Mihintale kende en begon hij meteen rond te bellen om ons te helpen bij die zoektocht. Tot onze verbazing wist zijn contactpersoon wie Nandena (vader van Samoshi) is. We zouden deze hulplijn de volgende dag kunnen inroepen. Gepakt met cadeautjes en een extra spaarcentje namen we dan de bus richting Mihintale en hoopten we de familie te vinden. Tot onze vreugde bleek Nandena nogal bekend te zijn in Mihintale. De eerste tuktuk-chauffeur die ons aansprak, zei namelijk heel vastberaden dat hij Nandena kende en ons tot aan zijn huis kon brengen. Met ogen vol ongeloof keken we elkaar aan. Zou het echt zo makkelijk kunnen zijn? Na een korte rit stopten we aan een huis langs een zandweggetje. En ja hoor, daar stond Nandena (we herkende hem van de foto). Hoewel hij wist dat er bezoek uit België ging komen, bleek hij duidelijk aangedaan dat we daar plots stonden. Hij verwelkomde ons met plezier in zijn huis. Samoshi was naar school dus die zouden we pas later op de dag kunnen ontmoeten. Reden waarom Nandena zo bekend is? Wel hij is nog steeds gids in Mihintale. Hij nam ons dan ook mee op sleeptouw. Dankzij zijn studies archeologie en het feit dat hij veel leest, is hij een wandelende encyclopedie. Hij bracht ons dan ook naar mooie plaatsjes met de nodige uitleg over het ontstaan en gebruik van de ruïnes zo'n 2500 jaar geleden. Als afsluiter van de dag stuurde hij ons nog 1840 trappen de hoogte in. Het was de inspanning meer dan waard. Na een mooie zonsondergang daar boven begonnen we aan de afdaling en ook aan de tocht terug naar zijn huis. Bij aankomst werden we verwelkomd door de hele familie. Dit waren de 5 nog thuis wonende kinderen en zijn vrouw. We hebben niet alle namen onthouden, maar ze beginnen wel allemaal met een S. Zo kregen we ook eindelijk de kans om Samoshi te ontmoeten. Ze was wat verlegen, maar wel vrolijk. Bij het uitpakken van cadeautje 1 was het nog wat twijfelachtig en moest Nandena wat helpen. Cadeau 2 en 3 werden met meer overtuiging zelf uitgepakt. De glimlach op haar gezicht werd steeds breder. Daarna werden we binnengeroepen door de vrouw des huizes die een prachtig avondmaal voor ons bereid had. Het leek wel een feestmaal voor de hele straat, dus de kleine eters die we zijn kregen we dit helaas niet allemaal naar binnen gewerkt. Na een familieportret met ons erbij was het tijd om onze slaapplaats in Anuradhapura terug op te zoeken en een mooie dag af te sluiten. Hiermee hadden we een mooie gelegenheid gekregen om in contact te komen met de plaatselijke bevolking. We waren dan ook blij dat we deze kans hadden gekregen en gegrepen. Dit is zo'n ervaring die je nooit zal vergeten.
|